Groningen was voor jonge theatermakers altijd een stad om uit weg te gaan. Via instellingen als de Jeugd Theater School en de Noorderlingen konden tieners ruiken aan de podiumkunsten, er verliefd op worden en vervolgens elders hun geluk beproeven. Om vervolgens nooit weer te keren. Het enige dat de stad kon koesteren was de status als hofleverancier voor toneelacademies. Van Halina Reijn tot Hanne Arendzen, van Joris Smit tot YoungGangsters’ Lotte Bos. De lijst van alumni is veel, heel veel langer.

Het komt op het conto van Club Guy & Roni dat deze eenzijdige trend voorzichtig aan het veranderen is. Hun Poetic Disasters Club geeft sinds zeven jaar jonge theatermakers (dansers, acteurs, muzikanten) een podium om eigen producties te maken, een initiatief dat al geleid heeft tot veel eigenzinnige voorstellingen en waaruit onder andere Teddy’s Last Ride is voortgekomen, deze week voor hun interdisciplinaire voorstelling Through the Valley bekroond met de Spr!tzl Finale Prijs.

Ook het jonge multidisciplinaire collectief Zuhause is min of meer schatplichtig aan het initiatief van Club Guy & Roni. Danser en beeldend kunstenaar Davey Bakker danste er en artistiek leider Guy Weizman begreep als ex-danser heel goed dat Bakker zijn blikveld wilde verruimen. Samen met de aan ArtEZ afgestudeerden Élénie Wagner en Mirjam van Dijk en zijn Codarts-maatje Grey Timmers begon hij vorig jaar Zuhause.

De stad Groningen zag direct de potentie van het collectief en gaf geld en werkruimte. Een welbestede investering, gezien de voortvarendheid waarmee het collectief zich manifesteert. Slechts twee maanden na The Revolution Will Be Televised, een voorstelling in het kader van Theater Na de Dam, met 18 jongeren die gespeeld werd in de Groninger Martinikerk, presenteert het collectief met Don’t Forget To Die een groot opgezette danstheatervoorstelling tijdens het FestiValderAa in het Drentse Schipborg.

Auke’s Landje oogt als een uitdragerij. Aftandse caravans staan verspreid in het grasland, aan een waslijn hangt wat wasgoed, links vooraan staat een slordig gestapelde berg tv’s. In de verte flikkeren de lampjes van een kitscherig kersthert. In deze weinig vrolijk stemmende entourage wankelt een vrouw met een pop uit een van de caravans naar buiten. Er klinkt een jankende gitaar.

Uit een tweede caravan stapt een vrouw in een lange bontjas. Ze rookt. Terwijl er aan een melodica een lieflijk deuntje wordt ontlokt schiet een danser de rokende vrouw te hulp met een asbak. Zijn bewegingen zijn doortrokken van spasmes.

De toon is gezet. En als ook de andere dansers met verkrampte bewegingen opgekomen zijn, als een groep gehandicapte zombies, weten we het zeker: Don’t Forget To Die gaat haar titel alle eer aan doen. Niet het leven wordt gevierd maar de worsteling ermee. We zijn terechtgekomen in een wereld aan de rand van de beschaving, een plek voor de buitenbeentjes, de onaangepasten.

In een begeleidende tekst wordt weliswaar gesproken over ‘intens geluk in een beschadigde omgeving’ maar van dat geluk is weinig te zien. Op de muziek van ‘Stayin’ Alive’ wordt niet uitbundig gedanst maar veelbetekenend genoeg een serie gymnastiekoefeningen uitgevoerd. Overleven is een opdracht. Elke poging tot een soort vanzelfsprekendheid verzandt in een mislukking.

Voor zo’n jonge, energieke club als Zuhause is deze zwarte kijk op het leven opvallend. Maar hoe pessimistisch de grondtoon van de voorstelling ook mag zijn, Don’t Forget To Die maakt wel degelijk indruk. Davey Bakker toont zich een inventief choreograaf die zijn krachtige dansers in veelal korte scènes telkens een helder punt laat maken. Multi-instrumentalist Raimund Groß tovert elke gewenste sfeer uit zijn instrumentarium en Élénie Wagner is een begenadigd zangeres die zowel zeer soulful kan ontroeren als heel rauw uit de hoek kan komen.

Met Zuhause’s werkwijze en voorliefde voor drop-outs (Don’t Forget To Die is de eerste voorstelling uit een onderzoek dat twee jaar moet gaan duren) lijkt zich zowaar iets als een Groningse School af te tekenen. Ook Club Guy & Roni en Teddy’s Last Ride bedienen zich immers van het multidisciplinaire idioom en mogen het ook graag opnemen voor de onaangepasten dezer wereld.