De zon gaat onder. Als een vurige rode bal verdwijnt hij achter een weiland. Wij zitten in dat weiland op een tribune en horen hoe in het toneelstuk de zon juist óp gaat: Antigone van Jean Anouilh begin in de kleine uurtjes, als iedereen nog slaapt. Of: zou moeten slapen. Antigone slaapt niet. Zij heeft net iets gedaan wat streng verboden is: ze heeft haar broer begraven. Daar staat de doodstraf op. 

Waarom riskeert zij haar leven? Om aan een goddelijk gebod te gehoorzamen, volgens Sofokles. Maar Anouilh, haast vijfentwintig eeuwen later, heeft aan God geen boodschap. Houdt Antigone dan zo van haar broer Polyneikes? Nee, dat ook weer niet. Vindt ze hem, anders dan koning Kreon voor wie hij een staatsvijand is, een prachtvent, een held? Is ze tegen de doodstraf? Of wil ze zelf dood?

Bij theatergroep Suburbia wordt het niet duidelijk. Wat wel duidelijk wordt, is dat Suburbia’s Antigone, een meisje nog, beslist niet wil behagen. Waarachtigheid heeft zij tot wet verheven. Vandaar ook haar slordige kleding, die signaleren moet: ‘Kijk eens hoe echt ik ben!’ Voor de nepheid van de volwassenen haalt zij haar neusje op. Hun bereidheid tot compromissen veracht ze diep. Maar hoe kun je met anderen leven zonder compromissen aan te gaan? Dit is echt een onmogelijk kind. En zo hoogmoedig ook. Om begrip voor haar op te brengen, dat valt heus niet mee.

Vooral niet omdat de schrijver haar een sterke tegenspeler gaf. Is Kreon bij Sofokles nog een wrede dictator, bij Anouilh heeft hij een redelijke kant, het staatsbelang dienend. En omdat het toneelbeest Joop Keesmaat hem bij Suburbia speelt, krijgt hij nog meer gewicht. In het grote debat tussen de twee antagonisten kijk je vooral naar hem: een meneer met een kale kop à la Pim Fortuyn. En toch weer géén Pim Fortuyn, want Keesmaat speelt niet uitbundig maar ingetogen en niet geestig maar ernstig, bewust van zijn zware taak. Wat wil regisseuse Julia Bless ons nou zeggen?

Anouilh schreef zijn Antigone in 1942. Verzetsmensen kozen Antigone’s kant. De met de nazi’s collaborerende Franse regenten zagen meer in Kreon. Dat staat prominent in het programmaboekje. Bedoelt Bless misschien dat je niet deugt als je Kreon beter snapt dan Antigone?

Had Antigone maar meer te bieden. Had actrice Isis Cabolet maar meer vakmanschap en meer kracht. Ze praat te zacht, ze beweegt te wiebelig, ze brengt te weinig concentratie op.

Maar de auteur treft ook blaam, want hij maakte van de aangrijpende tragedie een vervelend leerstuk. Daar doet Bless nog een schep bovenop door de drie bewakers nadrukkelijk de rol van klootjesvolk te geven, het Nederlandse volksdeel dat op populisten stemt of iets dergelijks. Maar Arie Kant, Bas Keuning en Wynolt Pietersma krijgen zoveel artistieke vrijheid dat zij Antigone ongewild nog verder de hoek in drukken. Ook Chiara Tissen, vertelster en voedster ineen, zet een te grote bek op.

En koning Kreon? Die blijft alleen over. Via een lange loopplank wandelt hij het beeld uit, de inmiddels donkere avond in. Toegegeven: dat is een mooi gezicht. Suburbia heeft de locatie goed benut. Nu de rest nog. De inhoud bijvoorbeeld.

(foto: Claudia Kamergorodski)