Nu Mark Rutte de langstzittende premier in de Nederlandse geschiedenis is kunnen we allemaal wel een ‘radical faerie realness ritual sacrifice of the patriarchy’ gebruiken. Laat dat nou precies zijn wat performer Taylor Mac onderneemt in A 24-Decade History of Popular Music. 

In een wervelwind van Amerikaanse populaire liedjes uit 1776 tot 2016 bouwt Mac een alternatieve geschiedenis op: een waar de focus ligt op gemarginaliseerde gemeenschappen die, in de woorden van Mac, zich steeds opnieuw hebben moeten opbouwen na uit elkaar gescheurd te zijn.

De voorstelling, die in 2016 in première ging in New York City, heeft een flinke reputatie opgebouwd. Hij werd genomineerd voor de Pulitzer Prize for Drama en leverde Mac de International Ibsen Award op. The Guardian plaatste A 24-Decade History in de top tien van beste voorstellingen uit de 21e eeuw en ook bij Wesley Morris, recensent van The New York Times, waren de superlatieven niet van de lucht: het 24-uur durende concert in het Saint Ann’s Warehouse in Brooklyn was een van de beste ervaringen uit zijn leven.

Een voorstelling ingaan met zulke hooggespannen verwachtingen is nooit verstandig. Deze versie is ook net iets anders dan degene die Morris gezien heeft: waar Mac oorspronkelijk per decennium een uur heeft, maakt hij nu een thematische versie van twee uur waarin een lied uit de jaren ‘80 moeiteloos gevolgd wordt door een uit 1780. Maar vanaf het eerste lied weet je al dat dit inderdaad een onvergetelijke ervaring gaat worden.

En dat niemand in de zaal veilig gaat zijn. Mac is nog niet op of judy (het voornaamwoord dat Mac gebruikt, verwijzend naar Judy Garland) loopt het publiek in om een back-up vocalist te zoeken. De ademstoten die zij van judy overneemt worden uiteindelijk door de hele zaal overgenomen, totdat er een synchrone, gezamenlijke ademhaling ontstaat. Het is duidelijk: wij als publiek zijn een gemeenschap die door Mac geleid (en ja, opgeofferd) gaan worden in dit ritueel.

Een rituele opoffering van giftige mannelijkheid, welteverstaan. En daar hebben we allemaal mee te maken. Terwijl we Laura Branigan’s Gloria (1982) meezingen, wijzen we naar willekeurige Gloria’s in de zaal die allemaal zowel de dupe zijn geweest van giftige mannelijkheid als er van geprofiteerd hebben, om vervolgens de vinger op onszelf te wijzen. Op verschillende momenten in het concert worden mannen gevraagd om op het podium te gaan staan. Drie van hen – opvallend door hun ‘heteroseksuele drag’ – worden het mikpunt van Macs speelse aanklacht tegen alle manieren waarop gemarginaliseerde groepen zich aanpassen om aan patriarchale verwachtingen te voldoen. Als er later een hele groep van 14- tot 40-jarige mannen met Mac en zijn collega’s dansen word ik geconfronteerd met mijn eigen patriarchale conditionering: dansen voor een volle zaal in ITA, daar moet je een grens voor overgaan.

De mannen op het podium symboliseren de mannen die werden uitgezonden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Mac zingt een lied waarin de achtergebleven vrouwen over hun mannen zingen, maar maakt er gelijk een meer feministische en queer versie van. In zijn versie zijn het twee vrouwen die zo lang op hun echtgenoten wachten – die over de decennia van de ene oorlog naar de ander gaan – dat ze voor elkaar vallen en een lipstick lesbian-bull dyke power couple worden. Een lied uit 1780 waarin de Schotse Robert Burns niet al te aardig is over zijn vrouw wordt een anthem voor polyamorie, gevolgd door een slow-motion poging tot polyamorie met een toeschouwer.

Het zijn allemaal manieren waarop Mac de geschiedenis openbreekt. We lezen niet over de vrouwen die inderdaad met elkaar doorgingen terwijl ze op hun man wachtten of de stellen uit de 18e eeuw die een open relatie hadden, maar ze zullen er ongetwijfeld geweest zijn. Bij burlesque denken we al snel aan vrouwen die aan een door mannen bepaald ideaalbeeld moeten voldoen en niet aan de populaire en proto-feministische entertainmentvorm die het daadwerkelijk in de Verenigde Staten van de 19e eeuw was. Mac doorbreekt dat beeld door een groep prachtige burlesque-dansers met verschillende verschijningen en genderidentiteiten te presenteren. A 24-Decade History rekent dus op een speelse wijze af met een rechtlijnige, patriarchiale geschiedenis en zet er een queer geschiedenis tegenover: een waarin het niet de grote mannen uit de geschiedenisboeken, maar alledaagse personen in al hun verscheidenheid zijn die centraal staan. En een waardoor die personen samen een meer rechtvaardige en gelijkwaardige toekomst kunnen verbeelden.

Wat dat betreft is de Stadsschouwburg in Amsterdam ook een interessante locatie voor deze voorstelling: een eeuwenoud gebouw dat geschiedenis ademt en waar de portretten van grote acteurs overal te vinden zijn, terwijl A 24-Decade History doet denken aan het populaire entertainment in de bars en clubs van New York City waar de buitenbeentjes hun stem konden laten horen en waar de grens tussen performer en toeschouwer altijd dun blijft. Het geeft de spanning in Macs concert nog een extra lading. Waar we aan het begin nog braaf in de pluche stoelen van de historische zaal zitten zijn we nog geen halfuur later ping pong ballen naar elkaar aan het gooien of wikkelen elkaar in verband dat door kostuumontwerper Machine Dazzle (die verantwoordelijk is voor Macs vele kleurrijke kostuums) aangereikt wordt.

Zoals gezegd beslaat A 24-Decade History eigenlijk 24 uur. Hoe Mac en judy’s publiek dat in Brooklyn hebben gedaan weet ik niet, maar na het zien van judy’s concert zou ik zonder twijfel mijn slaapzak en koffiekan meenemen om de hele marathon bij te wonen. Een volledige queering van de geschiedenis van de Verenigde Staten, decennium na decennium, in een uitputtingsslag van een hele dag, dat is een rituele opoffering waar ik nu zowel huiverig als gefascineerd door ben. Of we dat gaan zien in Amsterdam is nog de vraag, maar Mac en de geweldige zangeres Steffanie Christi’an hinten al naar nieuw werk. Hopelijk gaan we hen nog heel vaak terugzien.

 

foto: Sarah Walker