In het tweeluik Stellar Fauna schetst Kat Válastur twee portretten van de posthumane toekomst. Het ene luik is beduidend intrigerender dan het andere, maar dat lijkt ook de opzet.

‘We are waiting for the floods to break free, although that would be the end of us.’ De steeds terugkerende zin verbindt de twee delen van Stellar Fauna, het nieuwe werk van de Grieks-Duitse choreograaf Kat Válastur (vrij vertaald betekent de titel ‘sterrendieren’, wat associaties met de dierenriem oproept en de voorstelling in zowel een futuristische als mythologische context plaatst). Het lijkt een fatalistische wens, maar het interessante is dat de uitspraak in het werk steeds van betekenis verandert.

In Frascati (waar het werk in het kader van het themaprogramma ‘Homo Futurus’ werd vertoond) wordt het publiek in twee groepen verdeeld, waarvan de ene groep eerst het installatiedeel bezoekt, en de andere groep eerst het performancedeel. Voor mij begon Stellar Fauna bij de performance – waarmee ik niet meteen voor het werk gewonnen was.

Het luik zet namelijk sterk in op een vrij banale bewegingstaal, die rijk put uit clichés uit de popcultuur en die maar weinig van een nieuwe lezing voorziet. Het publiek zit in het midden van de speelvloer, en aan weerszijden bewegen twee dansers, die in eerste instantie in spiegelbeeld opereren. Hun choreografie is afwisselend dierlijk, seksueel, meisjesachtig en mechanisch, waarbij ieder verschillend stadium zo dicht bij het archetype blijft dat de dansers geprogrammeerd lijken.

Bij tijd en wijle declameren ze teksten die op hun niets verhullende bodysuits geprint staan, en die allemaal een zekere apocalyptische lading hebben. Het is de mens als laat-kapitalistische androïde, een soort levensvorm die zich niet voorbij vastgeroeste codes kan ontwikkelen en daarmee gedoemd is om zich te blijven herhalen – en die daarom om zijn eigen vernietiging roept.

Het tweede luik is een stuk ongrijpbaarder en daarmee intrigerender. Wederom nemen we plaats in het midden van de zaal, en dit keer zien we aan weerszijden een projectiescherm dat dezelfde video afspeelt. Twee performers voeren een dromerige onderwaterchoreografie uit en vervlechten zich daarna rustig in elkaar aan de rand van het zwembad. In voice-over wordt een wetenschappelijke beschrijving gegeven van wat een walvis moet zijn: een levensvorm die voor lange periodes onder water kan bestaan. De stille ondertiteling is poëtischer van aard, en creëert een sensuele atmosfeer.

De focus op en omarming van water zet de aanroeping van de (zond)vloed in een ander daglicht: ‘the end of us’ wordt bevrijdend als er een nieuwe levensvorm tegenover staat, eentje die meer in harmonie met de oceaan kan leven en zijn oude obsessies kan loslaten. De mens en al het leven keert terug naar het water waar het ooit uit voort is gekomen, en dat alle restanten van de menselijke ‘beschaving’ uiteindelijk zal opslokken.

Vanwege het complementaire tweede deel wordt ook het eerste deel van Stellar Fauna achteraf gezien interessanter, als techno-dystopisch negatief van het verlichte post-antropoceen dat in de film wordt gepresenteerd. Válastur toont ons twee mogelijke toekomstvisies die met elkaar concurreren – de mens zal vergaan, dat is zeker, maar de vraag is wat erna komt.

Foto: Leon Eixenberger