Het begint met een toneel vol liggende mensen, lijken? Er kruipen wat donkere gestaltes over de vloer in de Brusselse Munt. Het zijn ongelukkige, non‒specifieke mensen, alsof iedereen al bij voorbaat slachtoffer is. Bij de wereldpremière van de nieuwe opera van Pascal Dusapin (1955) Penthesilea, gebaseerd op het treurspel van de Duitse romantische schrijver Heinrich von Kleist (1777‒1811), is er geen Trojaanse Oorlog te bekennen. Zelfs geen heldhaftige tweegevechten. Wel opgestapelde huiden op lage bedden en close-ups van allerlei vormen van huid op foto´s van kunstenares Berlinde De Bruyckere en druppels met planten op video´s van Mirjam Devriendt. 

De zestigjarige Franse componist Pascal Dusapin is in Nederland nog altijd niet heel erg bekend, hoewel hij in 2009 een grote verrassing was als centrale componist van het Holland Festival. Vooral zijn Passion, het ongelukkige verhaal van twee mensen die elkaar ondanks hun liefde absoluut niet kunnen bereiken, behalve misschien in de dood, maakte toen grote indruk door de mooie, enerverende, emotionele muziek en de aangrijpende vertolkingen van Barbara Hannigan en Georg Nigl, die nu Achilles is, in een mise-en-espace van Pierre Audi, die ook nu de regie doet.

Dusapin liep al lang rond met het plan een opera aan Penthesilea te wijden en kreeg daarvoor een opdracht van de Brusselse Munt. Penthesilea is weliswaar een figuur uit de Griekse mythologie, maar we kennen geen Griekse tragedie over haar. Heinrich von Kleist schreef in Franse krijgsgevangenschap in 1807 een wijdlopig, ingewikkeld drama over haar haat-liefde voor de Griekse held Achilles tijdens de Trojaanse Oorlog. Dusapin nam de Duitse tekst van Von Kleist en fileerde die, samen met de Berlijnse dramaturge Beate Haeckl, door heel veel bijfiguren en bijintriges te schrappen. Toch houdt het compacte drama een enigszins monotone structuur, doordat Penthesilea en Achilles telkens weer het gevecht met elkaar aangaan, totdat uiteindelijk de dood er op volgt.

Pierre Audi was op korte termijn bereid de regie te doen, toen Katie Mitchell een half jaar geleden afhaakte. Ik zou me kunnen voorstellen dat het verhaal over de strijdbare koningin van de Amazones haar uiteindelijk toch niet feministisch genoeg was. Deze martiale koningin wordt uiteindelijk toch het slachtoffer van haar liefde voor een man, al is dat dan ook de ultieme held Achilles.

In het toneelbeeld is er echter geen zwaard, geen pijl of ander wapen te ontdekken, er is ook geen druppel bloed te bekennen, laat staan ook maar een spoor van Penthesilea’s verscheurende honden. Het is een geheel tijdloze situatie. Dat maakt de situatie herkenbaar, maar de personen niet helemaal. Die blijven toch in een vroegnegentiende-eeuwse hysterie en sentimentaliteit steken, ondanks het uitstekende spel en prachtige zang van bariton Georg Nigl als gekwelde held en mezzosopraan Natascha Petrinsky als wanhopige koningin.

Pierre Audi laat onderdelen van het drama zelfs geheel onzichtbaar blijven, wat toch ook weer een heel mooi effect kan hebben: Penthesilea weet op het laatst net zo min als de toeschouwers wat er precies is gebeurd en moet van een verontwaardigde hogepriesteres (Eve-Maud Hubeaux) te horen krijgen dat zij het zelf is geweest die Achilles heeft gedood en die vervolgens haar honden op hem heeft afgestuurd om hem te verslinden. Als zij vervolgens zelf ook van verdriet is gestorven is er alleen haar trouwe vriendin Prothoe (een uitdagende Marisol Montalvo) die nog om haar kan treuren. Want Audi schroomt ook niet enige homo-erotische accenten aan te brengen tussen beide vriendinnen, en ook tussen Achilles en Odysseus (Werner Van Mechelen).

Dusapin schetst met zijn genuanceerde en mooie muziek, onder leiding van Franck Ollu zeer fraai gespeeld door het orkest van De Munt, vooral dreigende, verlangende en treurige geluidslandschappen. De muziek functioneert in mijn oren minder als een kracht die het drama kan opstuwen. Audi laat verschillende koren, van mannen, van vrouwen en een groter gemengd koor, langzaam, in donkere kleren over het toneel bewegen. Het is erg mooi, maar ook wel heel erg somber.

We zien het drama van twee mensen die elkaar vernietigen en tegelijk ook zichzelf vernietigen. Dat in oorlogen hele volkeren datzelfde doen komt niet zo uit de verf. Want dan doen die mooie beelden van huiden en bloemen er niet zo toe. Het is dus een belangrijke, maar niet in alle opzichten geslaagde operavoorstelling geworden.