Het is eigenlijk te gek voor woorden dat de Siegfried van De Nederlandse Opera nog niet is uitverkocht, want dit is een voorstelling die je gezien en gehoord moet hebben. Een enscenering die zich kan meten met de beste uitvoeringen uit New York of Bayreuth.

Bijna was de gehele voorstelling – wegens een overijverige ambtenaar van de arbeidsinspectie – voortijdig gesneuveld. Het ‘vogelnestje’ van waaruit de jongenssopraan Siegfried toezingt werd plotseling afgekeurd en de arbeidsinspectie behield zich het recht voor om de première na het eerste bedrijf alsnog plat te leggen. Via een kort geding verdween die dreiging alsnog van tafel en kon De Nederlandse Opera het nieuwe seizoen openen met het derde deel uit Wagners cyclus Der Ring des Nibelungen. In november volgt het laatste deel (Götterdämmerung) en in januari en februari kan de ware Wagner-junk de hele cyclus nogmaals meemaken binnen het tijdsbestek van een week. Daarna verdwijnt deze enscenering van regisseur Pierre Audi uit de jaren negentig van het toneel.

Maar niet uit de herinnering, want het monumentale en abstracte toneelbeeld en de fenomenaal uitgevoerde muziek nemen de toeschouwer vijf uur lang mee in een wereld die niemand onberoerd laat. Audi’s Ring – en dus ook Siegfried – is eigentijds, maar blijft evengoed dicht bij de mythe. Er wordt op spectaculaire wijze gebruik gemaakt van licht, vuur en ruimte. Ondanks dat is Audi’s Siegfried toch een intieme voorstelling met ruimte voor de individuele zielenroerselen van de personages. Het is een gedicht en een roman in één.

Deze Siegfried wordt gedragen door slechts een handjevol zangers, des te belangrijker de kwaliteit. En die ontbrak niet. Stephen Gould triomfeerde vijf uur lang als Siegfried, Thomas Johannes Mayer bleek een zoetgevooisde Wanderer en even luisterrijk waren de stemmen van Werner van Mechelen (Alberich) en Wolfgang Ablinger-Sperrhacke (Mime). Voeg daarbij de ‘olympische’ prestaties van het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Hartmut Haenchen en je hebt een Siegfried om nooit meer te vergeten.

Foto: Ruth Walz