Het toneelbeeld van de Griekse tragedie Penthesilea op Terschellings Oerol schept hoge verwachtingen: twee steile tribunes aan het Noordzeestrand van Terschelling. Daartussenin een smalle strook zand als speelvloer, met een nog smaller bassin met water. Dat is op voorhand al rood gekleurd als vooraanduiding van het bloedige verhaal. Het Noord Nederlands Toneel/Club Guy & Roni brengt in de regie van Julie Van den Berghe het drama Penthesilea (1808) van Heinrich von Kleist.

Deze gedroomde locatie op Oerol brengt helaas een dieptepunt aan theater op. Allereerst werken de koptelefoons waardoor de stemmen, soms begeleid door muziek moeten komen, zeer slecht. Meteen na begin lopen er al toeschouwers van de tribune af naar zaalwachters voor een nieuwe koptelefoon. Ook die van mij kraakte onophoudelijk, en dat was na afloop een veelgehoorde klacht. Technisch moet zoiets perfect zijn. De beide tribunes verbeelden de poorten van Troje waar de Grieken en Trojanen nog steeds in een onbesliste strijd zijn verwikkeld. Er dient zich een derde leger aan, dat geheel uit vrouwen bestaat. Het zijn de Amazonen  onder aanvoering van koningin der Amazonen, Penthesilea.

Deze koningin duldt geen mannen in haar leger. Toch heeft ze manschappen nodig om het voortbestaan van het leger te garanderen. Tijdens een erotisch geladen Rozenfeest mogen de Amazonen een man als bruidegom hebben, maar ze mogen zich niet aan een man hechten. Penthesilea doet wel: zodra ze oogcontact krijgt met de Griekse strijder Achilles raakt ze fataal verliefd.

Wat een schitterend verhaal, maar wat Van den Berghe in haar eerste regie als artistiek leider bij het NNT met Kleists tragedie doet, is volkomen onduidelijk. Het is voor de toeschouwer nauwelijks te volgen, mede door het gebrek aan focus, wie aan het woord is en waar de dramatische krachten liggen. Penthesilea’s moeder Otrere orakelt vanaf een hoge badmeestersstoel over de blinde liefde van haar dochter voor Achilles. Haar speelstijl is al net zo overdadig geëxalteerd als die van Penthesilea zelf. Daardoor lopen deze personages al van begin af aan door elkaar. De foeilelijke kostumering met gebreide bivakmutsen, vage jurken en ondergoedachtige windsels maakt herkenning van de personages en daardoor toegankelijkheid van de voorstelling tot een ramp.

Ook het gegeven dat Penthesilea in Achilles het vrouwelijke herkent en Achilles in de koningin het mannelijke zit misschien wel ergens in de intentie van deze regie verscholen, maar krijgt geen duidelijke contouren. Het motief dat de jaagster Penthesilea zelf een opgejaagde wordt, krijgt in deze stuurloze regie evenmin uitwerking. De waarschuwing vooraf van het gezelschap dat de seksualiteit nogal openlijk zou zijn, blijkt flauw en overbodig: omdat je als toeschouwer niet gelooft in de liefde tussen Achilles en Penthesilea is er geen enkele sensualiteit te bespeuren. Er zou sprake moeten zijn van een elektriserende aantrekkingskracht die de erotiek rechtvaardigt, maar die is afwezig.

De regie onderschat de grootse en vooral weidse speelplek. In die ruimte van het zeestrand zijn personages al snel nietig, en daar moet een dramaturgisch antwoord op worden gevonden. De locatie zelf speelt geen rol in de voorstelling. Dat de toeschouwers bij aanvang gesplitst worden in mannen (linker tribune) en vrouwen (rechter tribune) is wellicht een aardig ideetje, maar in de voorstelling zelf wordt er niets mee gedaan. Wat jammer allemaal dat een klassiek verhaal zo zonder ziel is. Het slot moet wreed zijn, want Penthesilea doodt Achilles op gruwelijke wijze. Zoals het hoort in een klassieke tragedie wordt dat verteld, en niet getoond. Maar de slechte tekstbehandeling maakt deze vertelde scène tot iets waarin je nauwelijks kunt geloven.

foto Polle B. Willemsen