Het is een woord om te proeven, om langzaam over je tong te laten glijden. Zielehuid. Een woord dat kriebelt, en streelt. Het ongrijpbare dat we ‘ziel’ noemen, omhuld door een gevoelig vel. Het is een mooi en intrigerend woord met een poëtische zeggingskracht. Het heeft bijna geen andere woorden nodig om een wereld op te roepen waarin kwetsbaarheid en bescherming sleutelwoorden zijn.

Theatermaker Eva van den Bosch houdt van het woord. Ze bedacht het vier jaar geleden als kersvers afgestudeerde aan het Arnhemse ArtEZ voor een kleine voorstelling en nu haalt ze het weer van stal voor haar jongste productie. Het woord past ook goed bij haar. In haar werk spelen fantasie en associatieve verbeelding een grote rol. En nostalgie naar de kindertijd, zo blijkt uit Zielehuid. Ze mag dan wel ergens in haar voorstelling zeggen dat ‘ze geleerd heeft van concrete dingen te houden’, die concrete dingen openen toch vooral poorten naar nooit betreden velden. Een geel knoopje is nooit zomaar een geel knoopje.

Er is wel iets vreemds aan de hand met deze voorstelling. Ergens op haar website staat dat Zielehuid de versie voor volwassenen is van haar voorstelling Mijn kleine zeemeermin, een muziektheatervoorstelling die ze maakte met harpiste en illustratrice Mai Flesseman. Maar nu wordt ze begeleid door pianiste en zangeres Deborah van der Velde en van het oorspronkelijke verhaal is erg weinig over is. Waarin is het dan een nieuwe versie? Daarnaast is er nergens van Zielehuid een speellijst te ontdekken. Vreemd.

Het heeft er eerder alle schijn van dat Van den Bosch allerlei los materiaal verzameld heeft rondom de thema’s liefde en verlangen en daar als een soort tussendoortje een programma van heeft gemaakt. Over twee weken gaat haar voorstelling Loena’s sterrennacht in première en een maand later Op het leven geschreven. Drie premières in twee maanden tijd, het zou ook wat te veel van het goede zijn.

Maar mocht Zielehuid een tussendoortje zijn, aan de kwaliteit is dat nauwelijks te merken. Omdat Van den Bosch het vrijelijk associëren min of meer tot artistiek credo heeft verheven, stoort het niet dat de verschillende scènes en liedjes niet in een pasklaar gegoten verhaal zijn verwerkt. Bovendien is ze een innemende podiumpersoonlijkheid, gezegend met een gouden stem. De veelal fraai tweestemmig gezongen liedjes zijn stuk voor stuk juweeltjes.

Ach, en wat maakt het dan uit dat buurman Cor, een oude zeebonk met een indrukwekkende druipsnor, af en toe haar mijmeringen komt verstoren omdat hij zijn overleden Marie zo mist. Of dat ze als een Brabantse pastoor een preek houdt op een ecologische uitvaartdienst. Het kan en het mag allemaal in deze voorstelling die een aangenaam allegaartje is en daarmee tegelijk een staalkaart van haar kunnen.

Foto: Ruud Pos