Nadat Marleen Hendrickx vanachter een gaasdoek de mythe van Hermaphroditus en Salmacis heeft verteld, betreedt ze voorzichtig de speelvloer. Wit hemdje, witte onderbroek. Ze oogt kwetsbaar. Haar blik lijkt een beetje angstig, maar heeft ook iets onderzoekends. Met een vleugje verwondering. Wat doe ik hier? Durf ik hier wel te zijn? Schielijk trekt ze zich weer terug.

Dan klinkt er de stem die we kennen van routeplanners en Google Nest. Bijna menselijk, maar altijd monotoon en met net iets te vaak de klemtoon verkeerd. De stem vertelt Hendrickx’ levensverhaal. Of beter: het verhaal van haar lichaam dat voor een belangrijk deel haar leven heeft bepaald.

In dat lichaam werden op haar vijfde jaar twee bobbels aangetroffen. Testes. Het meisje Hendrickx bleek niet de ‘vrouwelijke’ XX chromosomen te hebben, maar de ‘mannelijke’ XY chromosomen. Ze is intersekse. Die ontdekking bleek het begin van een lange tocht langs ziekenhuizen.

In X Y I deelt ze die geschiedenis met ons, met vaak onthutsende hoofdstukken. Nergens veroordelend, hoewel daar ogenschijnlijk alle reden toe is. Zo werd ze door haar omgeving (dat wil zeggen: haar ouders, de artsen) te verstaan gegeven dat ze er met niemand over mocht praten. Ze was als meisje geboren en zou als vrouw door het leven gaan. Ook al zou ze nooit kinderen kunnen baren. Zo torste ze dat geheim jarenlang met zich mee. Een monster dat groeide en groeide.

In de fraaie regie van Hanna Timmers zet Hendrickx haar danskwaliteiten in om alle aspecten van het onderwerp te belichten. Niet alleen haar eigen levensverhaal, maar ook de positie van intersekse in oudere culturen.

Elke scène heeft zijn eigen kleur, letterlijk en figuurlijk. Komisch, als ze als mompelende biologiedocent het hoofdstuk chromosomen behandelt en op de vraag of er variaties bestaan kortaf bromt ‘staat niet in het boek’. Angstaanjagend, als ze met de bewegingen van haar naakte rug verbeeldt hoe het innerlijke monster in haar pubertijd bezit van haar neemt.

De meest schokkende scène is die als de voice-over herhalend beschrijft hoe ze vanaf haar 16e met een ijzeren staaf haar vagina moest oprekken. Zonder uitleg en met amper benul van seks gaat ze onhandig met die staaf in de weer, er zorgvuldig voor zorgend dat anderen haar niet zien.

Wat X Y I zo overtuigend maakt is dat Hendrickx nergens een schuldvraag neerlegt. Men wist niet beter dan dat intersekse door een operationele ingreep ‘verholpen’ kon worden en dat je daarna keurig als man of vrouw door het leven kon gaan. Ze verwijt haar ouders niets, ze verwijt de medische stand niets. Juist door haar geschiedenis op deze manier te verbeelden stelt de voorstelling dit aan de orde. Op hartverscheurende wijze.

Foto: Sjoerd Derine