Het podium van het Amsterdamse Bostheater is op een gekke manier volledig onderdeel geworden van het bos dat het toneel omringt: vanuit de ‘zaal’ kijken we naar een treurige parkeerplaats tussen de bomen, een stukje realistisch stadsnatuur dat haast doorgetrokken lijkt vanaf de daadwerkelijke parkeerplaats.

Bij de opening van Wildfire rijdt er een auto de parkeerplaats op en maken we kennis met hoofdpersoon Benni, haar zus en haar ouders. Een gezin zoals vele, met eigen drama’s en trauma’s. Benni – negen jaar, doet alsof ze een kat is – blijkt uitermate gefrustreerd. Alles en iedereen om haar heen verandert en ze heeft het gevoel er helemaal alleen voor te staan (‘Weet je wat ze goed doen? Wat zij verschrikkelijk goed doen, is alsof.’). 

Dan laten haar ouders haar per ongeluk achter op de parkeerplaats en verandert het realisme in geestdriftige fantasie. De parking transformeert: de witte strepen verdwijnen, er ontvlamt een vuur op het podium, de lichten nemen neonkleuren aan… en een busje met vreemd uitgedoste monsters met gitaren scheurt het speelvlak op.

Wildfire is losjes gebaseerd op het kinderboek Where The Wild Things Are van Maurice Sendak, maar dat betekent niet dat het per definitie een jeugdvoorstelling is geworden. Wildfire maakt de keuze om de monsters niet alleen reflecties te maken van Benni’s emoties, maar ook van de gevoelens en gedachten die volwassenen hebben. Zo confronteren de monsters Benni met een waaier aan zaken, waaronder lef, consent, seksualiteit, en angsten. Het begint met de handenwringende zorgen van monster Eno (Denzel Goudmijn), die het zingen niet lukt omdat hij zijn woede niet kan vinden, maar we zien ook hoe monsters Celine en Alfie vechten om Benni’s (fysieke) aandacht, en hoe monster George meer en meer in de ban raakt van ‘de bosrand’ en de angsten die de bomen bij hem oproepen.

Wildfire komt nog het dichtst bij het boek in de buurt in de kostuums. MAISON the FAUX ontwierp geeloranje harige pakjes die de monsters tot rare, hippige wezentjes maken. In het verder vrij sobere toneelbeeld zijn deze kleurige units een welkome toevoeging.

De rol van Benni zit actrice ‘Ntianu Stuger als gegoten. De herkenbare vlagen van woede en onbegrip van een ongelukkig, pre-puberend kind komen eruit in snauwen en gillen. De monsters vormen een live band en onderstrepen met een fijne popy sound de emoties.

In licht, muziek, kostuum en emotie bevat Wildfire genoeg ingrediënten voor een vette en doortastende theatervoorstelling, maar het beloofde anarchisme uit de pr-teksten valt vrij tam uit. De kern van Wildfire blijft beperkt tot gesprekken die Benni voert met de ronddolende monsters en die blijven soms lang op koetjes-en-kalfjes-niveau hangen. De lange scènes verliezen overigens hier en daar vaart. De live muziek zorgt voor afwisseling in de dialogen, maar rekt de scènes ook nog meer op.

Wildfire lijkt even een spannend punt aan te stippen op het moment dat de monsters seksueel worden, een nieuw onderwerp voor de negenjarige Benni. De nuances zijn echter niet genoeg uitgediept voor potentieel ongemak. De monsters geilen elkaar op, Benni begrijpt niet wat ze aan het doen zijn, er volgt miscommunicatie en een ruzie, die niet verder onderzocht wordt buiten deze scène.

Wildfire hinkt wat op twee gedachten. Jeugdverhaal met een moraal aan de ene kant (soms doen volwassenen en/of monsters stom en leugenachtig, maar uiteindelijk zoekt iedereen toenadering tot de ander), en rauwe exploratie van binnenstebuiten gekeerde volwassenen aan de andere kant. Het resultaat is meanderend; veel van de conclusies blijven toch net wat te bescheiden en impliciet, en laten daardoor net iets te veel denkwerk over aan het publiek.

Foto: Bart Grietens