Much ado about nothing de concertante versie, dat is de nieuwe uitvoering van Shakespeares komedie door De Utrechtse Spelen. Met latin- en jazzband New Cool Collective prominent midden in de schouwburgzaal heeft muziek een hoofdrol gekregen in de regie van Jos Thie en Greg Nottrot en dat zal het publiek weten. De stoelen zijn verwijderd, de bezoekers staan rond het concertpodium. Alleen op het eerste balkon wordt gezeten, maar ook daar is de blik gericht op dat energieke eilandje in de mensenzee waar de muziek met een achtkoppige band bruisend wordt gevierd.

Die onconventionele opstelling is een mooie vondst voor een voorstelling waarin een gemaskerd bal, een bruiloft en een begrafenis voorbijkomen. Mooi, maar onhandig. De acteurs bevinden zich op verhogingen rond het publiek. Met spotlights wordt de blik gestuurd, maar dat werkt lang niet altijd goed. Sowieso heeft al dat geren door de lucht iets verwarrends. De personages worden met veel misbaar geïntroduceerd, maar door de vele muzikale intermezzo’s duurt het lang voor het verhaal op gang komt en de onderlinge verhoudingen duidelijk zijn.

Veel gedoe om niks is een zestiende-eeuwse romcom. Twee stellen staan centraal: Claudio en Hero en Beatrice en Benedick. Moedwil en misverstand vormen de vertragers van de gelukkige afloop. Bijna tweeënhalf uur worden vuurkanonnen, achtervolgingen, een kartonnen doodskist met heliumballonnen en een aan een kabel door de lucht zwiepende acteur ingezet om de bruiloft uit te stellen.

Met een cast die voor een groot deel bestaat uit jonge acteurs (Benja Bruijning, Sanne Vogel, Jeroen de Man, Floris Verkerk) wordt een feeststemming gecreëerd. Er wordt gezoend, er wordt gedanst, het publiek mag meedansen en doet dat op een zeker moment ook.

Uitbundig en vrolijk is het, de bar is open en er zijn veel momenten dat je je in de Utrechtse poptempel Tivoli waant, in plaats van in een theater. En dat is meteen het probleem: het is overvloedig, het is swingend, het is het persoonlijke feestje van New Cool Collective, maar een goede toneelvoorstelling is het niet. Het spel is zwak, waarom schrijver Arthur Japin gevraagd is zijn oude professie weer op te pakken is een raadsel, de spanning lekt voortdurend weg en voor een komedie is het grapgehalte laag. Alleen Mark Kraan en Rogier in ’t Hout zijn als hoofd beveiliging en zijn stagiaire werkelijk geestig met hun kluchtig spel en dialogen vol taalverbasteringen. Maar voor een satirische komedie over schone schijn, angst voor imagoschade en liefde als economisch goed is dat niet genoeg.

(foto: Sanne Peper)