Onzeker komen ze de wereld binnen, deze jonge mensen. Aarzelend stellen ze zich op aan de start van het spel. Of nou ja, spel? De strijd om te overleven in deze prestatiemaatschappij is bloedserieus. Met Urban Castaway onderzoekt choreograaf Jamie de Groot hoe jonge mensen op de rand van het volwassen leven zich staande kunnen houden in de ratrace die volwassen worden heet.

De mechanische stem van de spelleider roept de drie deelnemers op. De stem reduceert de individuen tot Player one, player two en player three, voor de toeschouwer herkenbaar aan de rode, blauwe en witte kleur van hun sportbroek. Level 1 gaat van start. De deelnemers poseren op een catwalk, gevormd door de langwerpige ruimte van het Delftse Prinsenkwartier waar De Groot zijn voorstelling presenteert. Het publiek kijkt vanaf beide zijden toe. Heupen worden uitdagend in de strijd gegooid, monden getuit tot duckfaces en spieren gespannen. Dit is niet alleen een schoonheidswedstrijd, maar ook een surivival of the fittest. Over de catwalk wordt hardgelopen en oefenen de spelers vechtbewegingen. De bewegingstaal van De Groot is strak en heeft iets weg van vogueing, maar dan minder vloeiend en geïnspireerd door hardlopen, vechtsport en krachttraining.

Hoewel level na level passeert, wordt de wedstrijd niet moeilijker. In de bewegingen vindt weinig ontwikkeling plaats, het blijft veelal bij het uitdagen van elkaar en het publiek. De intentie van de bewegingen verandert niet, enkel de uitputting neemt toe. Het thema van de constante strijd waar studenten in belanden na hun afstuderen is een interessante, maar De Groot suggereert met zijn bewegingsidioom dat dit enkel draait om uiterlijkheden als fit en mooi zijn. De Groot toont een versimpelde versie van de prestatiemaatschappij. De complexiteit van die maatschappij blijft daardoor onderbelicht.

En dat terwijl het spel waarmee De Groot dit thema aan de kaak stelt zoveel vragen oproept. Waarom willen we eigenlijk presteren en meedoen aan dit spel? Kun je echt winnen door zo fit mogelijk te zijn? Hoe zijn de deelnemers in een staat gekomen waarin ze hun eigen identiteit volledig lijken te zijn verloren? Enerzijds toont De Groot hoe oppervlakkig de prestatiemaatschappij kan zijn. Maar door enkel die oppervlakkigheid te tonen, komt de achterliggende reden van die oppervlakkigheid niet aan bod.

Foto: Erwin van Tongeren