De keuze van Arend Edel en Maarten Hennis van Niet Schieten! voor Esmee van Kampen blijkt een match made in heaven. Ze geeft de voorstelling een enorme opstopper. Regelmatig speelt ze zelfs in haar eentje beide mannen onder het tapijt. Maar toch blijft zij hen nodig hebben. Als gangmakers, sparing partners, routiniers, ensemble en lucifers om haar dynamiet aan te steken.

De voorstelling begint bij hun kennismaking. Hoe de grote blonde jonge vrouw bij die twee al enigszins op leeftijd geraakte mannen verzeild raakt. Ze bellen haar. Ze doet auditie. Over en weer zijn er twijfels. Over de rolverdeling, voorgestelde werkwijze, voorwaarden vooraf, tot aan de aankleding van de repetitieruimte toe. De tegenstellingen man-vrouw, jong-oud, musical-cabaret, ze komen allemaal voorbij op een prikkelende en prettige manier. Er zijn wat flauwe grapjes, er zijn wat overdrijvingen, er zijn de clichés, maar het trio kent de valkuilen en weet daar telkens net op tijd weer uit te springen als het er toch even ingetuind is.

Ze weten ook dat ze niet om het feit heen kunnen dat iedereen Esmee kent van een reclamefilmpje van de PLUS-supermarkt. Esmee rekent daar genadeloos mee af. Op de talloze stompzinnige opmerkingen die ze dagelijks daarover krijgt, reageert ze gewoon nog stompzinniger. Ook haar fysiek krijgt in een schitterend liedje een plaats in de voorstelling. Een liedje waarin tijdens elk couplet het zwaartepunt (sorry) verschuift in de tegenstelling dik maar lief, dik maar talentvol, en dik maar met een hart van goud. Heel knap gedaan. De mannen zingen niet slecht. Esmee zingt prachtig.

Een groot deel van de voorstelling bestaat uit gepraat. Om elkaar te leren kennen wordt er een taart gebakken (‘waarbij iedereen een ingrediënt bijdraagt’) en daarbij veel net-niet-geouwehoerd. Elk van de drie wordt weleens boos, wil weglopen, maar daarna houden de andere twee hem of haar toch binnen boort. De onderwerpen variëren van de huwelijkstrouw en de schoonfamilie-groeps-app tot hoe je na je dood herinnerd wil worden.

Het gebabbel kent een hoogtepunt bij het naar elkaar vragen naar zijn of haar ‘secret stupids’. Dat zijn de persoonlijke afkeren van iets wat iedereen eigenlijk alleen maar goed kan vinden (in hun geval: Matthijs van Nieuwkerk, Máxima, groene stroom). Een volwaardige tegenhanger van de bekende ‘guilty pleasures’, de persoonlijke voorkeuren voor wat eigenlijk niet mooi en leuk gevonden mag worden.

Het moet gezegd worden, het gepraat gaat ze goed af. Waarbij het expressieve gezicht van nieuwkomer Esmee een prettige aanvulling is bij de jarenlange ambachtelijkheid van haar tegenspelers om twijfels, opinies, doordenkertjes en woordgrappen aan elkaar te smeden. De serieuzere Arend Edel weet soms met een liedje of een verzuchting de onzekerheden van het ouder worden een gevoelige snaar te raken. De rol van Maarten Hennis om elke zelftwijfel uit de weg te gaan en er met grappen overheen te walsen is wat platter. Ondanks deze rolverdeling vormen de twee mannen een eenheid waarmee Esmee van Kampen zich kan profileren. Het is twee tegen één. En die ene heeft gewonnen.

Foto: Jaap Reedijk