Op een groot filmdoek tegen de achterwand verschijnt in zwart-wit een lange gestalte met een bundel spullen in de armen. Ze heeft nog een lange weg te gaan, op de vlucht voor een natuurramp. Voor het filmdoek op het toneel bezingt een frêle vrouw op blote voeten haar lot in een emotionele klaagzang. Het is één van de indringende beelden in de voorstelling The Planet – A Lament van de Indonesische regisseur Garin Nugroho.

Een tekstprojectie vertelt waar het verhaal mee begon: ‘When the see fell and the wave rose.’ Een achttienkoppige cast uit Java en Oost-Indonesië neemt het publiek daarna mee in een overrompelende filmische voorstelling over natuurkrachten en menselijk leed. We zien golven, aangespoelde kleding en dansers en zangers die hun intense verdriet uiten. Het is een helder concept en het werkt als een trein.

De muziektheatervoorstelling verwijst naar de tsunami die in 2004 grote delen van Atjeh verwoestte, waar regisseur Nugroho hulp verleende. Daarna bleven de beelden hem achtervolgen en vertaalde hij de gebeurtenis naar een universeel verhaal over de aarde die door vervuiling en klimaatverandering steeds meer bedreigd raakt.

Het verhaal van The Planet – A Lament is ook geïnspireerd door een volksmythe van de Papoea’s. Een van de overlevenden van een natuurramp krijgt de zorg over een groot ei dat hij met zijn leven moet beschermen. Drie monsters – razendsnelle dansers met bewegingen en een mimiek die sterk aan de haka doen denken – proberen het ei van hem te stelen. Een gevederde vriend in witte kleding en een grote hoofdtooi schiet hem te hulp. De man draagt het ei aan hem over en offert zichzelf op als prooi voor de monsters die hem verslinden.

De spelers bewegen ogenschijnlijk vanuit een enorme ontspanning over het toneel, waardoor de voorstelling haast als vanzelf lijkt te ontstaan. Maar technisch heeft The Planet – A Lament een overrompelende perfectie. De pentatonische koorzangen van Mazmur Chorale uit Oost-Timor waarin diepe keelklanken en buikklanken ritmisch en meerstemmig in elkaar opgaan. De prachtige bewegingen van de Javaanse danser Rianto in de rol van de vogel en de wonderschone zang van soliste Septina Rosalina Layan. De gehele cast die als één lichaam zingend en dansend over het podium beweegt, nu eens verstild, dan weer diep wanhopig of in uitzinnige vreugde.

De tegenstelling tussen de grillige natuurkrachten en het heldere toneelbeeld geeft de voorstelling rust. Schematisch vormgegeven golven van plastic en gaasdoek, een helderblauwe achterwand en een grote gouden zon die neerdaalt. Ook de hoge stapel aangespoelde kledingstukken spreekt tot de verbeelding. De belichting is een sfeerbepaler en versterkt de filmische uitstraling van de voorstelling. Soms veranderen de spelers in schaduwen en het toneelbeeld in een schimmenspel, maar er zijn ook scènes waarin alle kleuren tot leven komen en de zon een gouden gloed verspreidt.

Misschien was het wel één van de mensen in het publiek, maar het leek er sterk op dat ook geur een onderdeel van de voorstelling was. Door de zaal van Internationaal Theater Amsterdam verspreidde zich een lichtvoetige tijgerbalsemachtige geurbries die op mijn stemming inwerkte en me haast ongemerkt meevoerde naar de andere kant van de wereld. Tot het applaus verstilde en het publiek met mondkapjes op en op de anderhalve meter afstand de schouwburg verliet en weer wist dat de natuurramp nog niet voorbij was.

Foto: Gregory Lorenzutti