Ook Karin Bloemens versie van ‘Send in the Clowns’ passeert de revue. De muziekkeuze van The Original van The Dutch Drag Dynasty is veelzijdiger dan het gebruikelijke repertoire in het genre. Ja, Celine Dion, Madonna, Shirley Bassey, ze ontbreken niet. Maar er is ook een fraaie Tina Turner-tribute, een lange prachtige song van Gladys Knight, en Abba’s ‘Waterloo’ in een ongebruikelijke versie.

The Dutch Drag Dynasty heeft als missie professionele drag shows als ‘volwaardige en gelijkwaardige kunstvorm’ aan te bieden op podia in Nederland en daarbuiten. De als een klassieke revue opgebouwde The original is de theatertournee-versie van een diner-dansant-voorstelling die al een tijd in het Harbourtheater in Amsterdam staat.

Ster van deze avond is wat mij betreft Vanessa van Cartier, tevens coregisseur. Nog even voor de duidelijkheid: de performers zingen in dit soort shows niet zelf, maar geven een imitatie van of een persiflage op een bekende zanger(es). Het bijzondere van Vanessa van Cartier is dat ze bijzonder sterke imitaties geeft, zónder dat ze persifleert. De originele zangeres, die niet eens tot het standaard-drag-repertoire hoeft te behoren, neemt ze zeer serieus. Zo ís ze het evenbeeld van Gladys Knight tijdens haar ontroerende introductiemonoloog bij de ‘End of The Road Medley’, over de teloorgang van de soulmuziek, gevolgd door een prachtig gespeelde weergave van hartverscheurende ballads als ‘If You don’t Know me by Now’ en ‘End of the Road’.

De keuze voor dit soort songs geeft aan dat regisseurs Vanessa van Cartier, Ivo Chundro en Marco Valk verder zijn gegaan dan de gebruikelijke camp. Vanessa van Cartier acteert ook als Tina Turner in een Tina Turner-retrospectief, met natuurlijk ‘Simply the Best’, maar ook ‘Proud Mary’. Opvallend is dat de volle schouwburgzaal in Utrecht, met zo te zien voor het merendeel jongeren die dateren van na ‘Simply the Best’ (1988), bij vrijwel elk nummer meezingt.

Er zitten veel meisjes van middelbare schoolleeftijd in de zaal en hier en daar hele families, sommige overigens met relatief jonge kinderen. Je zou denken dat sommige van de nogal expliciete grappen over dicks, gonorroe en vaginale jeuk hen boven de pet gaan. Maar ik zie een meisje van ongeveer tien hard lachen om zo’n grap, terwijl ze haar moeder half-besmuikt aankeek. Het publiek is overigens niet per se ‘queer’. Via handopsteken houdt presentatrice Skyla Versai een enquête waarbij het merendeel van het publiek aangeeft hetero te zijn.

Deze Skyla Versai, ‘Just flown in from New York City’, begint met een opsomming van wat ze in Nederland zo geweldig vindt: de Febo, het queer-uitgaansleven, het Eurovisie Songfestival. Er volgt een medley van winnende liedjes door de tijden heen, te beginnen met een van de tuttigste nummers ooit, maar waarmee Nederland in 1975 wel nummer één werd, ‘Ding-a-Dong’ van Teach In. De potpourri besluit met ‘Rise Like a Phoenix’, uit 2014 van de toen spraakmakende bebaarde Oostenrijkse drag-zanger Conchita Wurst. De zaal mag weer bij handopsteken een winnaar kiezen, vanavond is dat ‘J’aime La Vie’ uit 1986, van de toen dertienjarige Sandra Kim uit België.

In het historisch overzicht mist tegen het eind nog één land met de allersuccesvolste winnaars ooit. Skyla Versai laat de zaal raden en als uit één mond ‘Zweden’ en ‘Abba’ scanderen. Waarna een Abba-collage volgt, met natuurlijk ‘Dancing Queen’, ‘Mamma Mia’ en ‘Thank you for the Music’, maar ook een fraaie akoestische versie van ‘Waterloo’. Dan valt ook meteen op hoe goed dat nummer eigenlijk in elkaar zit.

Dat blijkt ook bij ‘No More Tears/Enough is Enough’ van Donna Summer en Barbra Streisand, met fenomenale dragvertolkingen door Vanessa van Cartier en Envy Peru, in een fraaie choreografie van Terence Bempah en Jeffrey Stuut, die virtuoos de knappe harmonieën en het contrapunt in de zanglijnen uitlichten.

Hoofd-tragédienne van de avond is Sederginne. Ze komt op in een bloemenjurk die de suggestie wekt dat haar personage zelf vindt dat die haar jonger laat lijken, terwijl het tegenovergestelde het geval is. Zwaaiend met een spuitbus, begint ze met ‘I Never Promised You a Rosegarden’, de hit ooit van countryzangeres Lynn Anderson, over desillusies in een relatie. Eerst spuit ze om haar hoofd heen, waarna ze de spuitbus aan haar neus zet, als om te suggereren dat de inhoud niet alleen voor haar haar is bedoeld. Vervolgens snuift ze zo te zien nog wat andere middelen. Om daarna nog een aantal hijsen van een buitenproportionele joint te nemen die ze uit haar handtas tevoorschijn tovert. Intussen lijkt ze steeds wankeler op haar benen te staan.

De muziek is inmiddels vervangen door een collage met onder meer een flard van een dramatische Nina Simone-song en van ‘My World is Empty van de Supremes, telkens onderbroken door het geluid van een pickupnaald die over een grammofoonplaat krast. Ze kan niet meer op haar benen staan als tenslotte AC/DC’s ‘Highway to Hell’ weerklinkt. Intussen gaan alle achterdoeken omhoog en zien we een kaal achtertoneel. ‘My World is Empty’. Melodramatisch, maar ook met een serieuze noot over de queer-wereld met zijn hoge partydrug-gebruik en -misbruik.

De show besluit met een nummer uit The Greatest Showman. Daarna wordt het publiek uitgenodigd voor een groepsfoto met de cast, waarbij het in koor ‘Big Penis’ mag roepen. Wat de zaal maar wat graag deed.

Foto: Mitchell Dobbelstein