Amersfoort heeft Lars Koch vrijgesproken. Met een F16 schoot de gevechtsvlieger een Boeing met 148 mensen aan boord neer, maar hij deed dat om een vol stadion te redden. In de voorstelling Terror wordt de rechtszaak tegen Koch gespeeld en het publiek is de jury die zich moet buigen over de schuldvraag. Dat klinkt als een populistische gimmick, maar het werkt: tweeënhalf uur lang zijn de toeschouwers aan het nadenken over een moreel dilemma.

De echte kracht van Terror blijkt in de pauze: zo’n 500 mensen in De Flint zijn diepgaand en soms heftig met elkaar in discussie over de inhoud van de voorstelling. Door middel van kaarten moeten ze stemmen: schuldig of onschuldig.

Dat is grotendeels de verdienste van de het stuk, van de Duitse schrijver Ferdinand von Schirach. Hij verzon een moderne versie van het wisselwachtersprobleem: de vraag of het moreel juist is om een klein aantal mensen te offeren om een groot aantal mensen te redden. Dat goot hij vervolgens in de vorm van een rechtszaak, waarin voor de pauze de gebeurtenissen (gekaapt passagiersvliegtuig is op weg naar de volle Johan Cruyff Arena, straaljagerpiloot Koch schiet het tegen orders in neer) en de impact ervan worden verteld door de verdachte en twee getuigen, en ten slotte de aanklager en de advocaat hun pleidooien houden.

Dit rechtbankdrama vraagt een kale, bijna statische vorm en regisseur Peter de Baan vertrouwt erop dat het dilemma en de verantwoordelijkheid die het publiek voelt spannend genoeg zijn. De personages worden subtiel geschetst. Koch wordt met een hint van hooghartigheid gespeeld door Jeroen Spitzenberger. Johanna ter Steege is streng als aanklager, Khaldoun Alexander Elmecky als advocaat is met zijn halflosse bef nonchalanter en brutaler, passend bij een vraagstuk over individuele morele afwegingen versus onderwerping aan absolute waarden.

Een vondst is de casting van journalist Clairy Polak als rechter. Met haar natuurlijke autoriteit en haar vlotte naturel bepaalt ze het tempo van de voorstelling en weet ze de juiste toon te handhaven: de rechtszaak is natuurlijk een spel, maar het is wel een serieus probleem waarover we ons buigen.

Kortom: alle keuzes zijn gemaakt in dienst van het levend maken van een gedachtenexperiment en de beloning is iets vrij zeldzaams in het theater: een gemeenschappelijk, oprecht verhouden tot wat de voorstelling te berde wil brengen. (Ik moest overigens veel denken aan de fantastische colleges van Michael Sandel, die heel toegankelijk theoretische bedding geeft aan rechtsfilosofische problemen.)

Het deel na de pauze is heel kort: de stemmen zijn geteld: 201 toeschouwers vinden Koch schuldig, 238 niet. Maar daarna trakteert Polak ons nog even op een masterclass nagesprek leiden, waarbij het publiek (waaronder enkele aanwezige oud-militairen) zeer serieus over de voorstelling doorpraat.

Bij een dergelijke morele voorstelling past ook een moreel oordeel: het is denk ik buitengewoon zorgelijk dat zoveel voorstellingen van Terror eindigen in vrijspraak (dit is de norm in West-Europa en Amerika vertelde Polak in het nagesprek; bij voorstellingen in Japan wordt Koch vaker schuldig bevonden). Dat het hechte bouwwerk van de rechtsstaat de enige bescherming is tegen de dictatuur van de onderbuik die uiteindelijk volgt uit het romantische idee van het innerlijke morele kompas, zoals Ter Steege als aanklager ijselijk lucide argumenteert, weegt niet op tegen de angst voor terrorisme enerzijds en de cowboy-, detective en superheldenverhalen uit de populaire cultuur anderzijds. Interessant daarbij is dat in het nagesprek blijkt dat bijna de gehele cast inmiddels overtuigd is van Kochs schuld.

Foto: Dim Balsem