In het halfdonker, op een kaal speelvlak, staan twee danseressen tegen elkaar aan geklemd. Je hoort ze zwaar inademen, zoals je doet bij een enorme schrikreactie. Steeds opnieuw, totdat de paniek haast tastbaar is. Terror : terror geeft vorm aan angst, je bedreigd voelen en bang zijn voor het onbekende.

Het is de tweede voorstelling van Het Wat, een groep jonge theatermakers van verschillende opleidingen van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Voorheen Niemand Weet Dat Alles Kan genaamd, naar de titel van hun eerste productie. Die ging juist over nieuwsgierigheid naar het onbekende en de grens tussen iets zeker weten en toch twijfelen. Dans, licht, geluid, beeld en video zijn in hun voorstellingen elkaar tegenspelers.

In Niemand weet dat alles kan was het speelvlak een projectiescherm voor videobeelden. In Terror : terror spelen licht en geluid een grote rol. Het plafond is een installatie van lampen die recht naar beneden schijnen en de spelers in bundels licht zetten. Het maakt ze tot standbeelden die door angst bevroren zijn. In combinatie met de rookmachine en het geluid – veel galm, suggestieve klanken en flarden muziek – is het soms huiveringwekkend.

Als de danseressen in beweging komen, zoeken ze toenadering tot elkaar in een bewegingscollage waarin troost en treiteren elkaar afwisselen. Het publiek in de Amsterdams Melkweg zit als bij een sportwedstrijd aan weerskanten van het speelvlak. Maar de bewegingstaal  blijft subtiel en doet aan dansexpressie denken. De twee springen vol overgave in elkaars armen en even later duwt de een de  ander net niet over de rand van het speelvlak. Om daarna elkaar weer op te zoeken, uit te dagen of juist een vluchthaven te bieden. Zo zoeken ze steeds de grens op maar omdat ze toch niet tot het uiterste gaan, zakt de spanningsboog een beetje in. Dramaturgisch moet deze voorstelling in de regie van Liesje Knobel nog groeien maar Het Wat is een veelbelovend initiatief. De theatermakers schilderen met licht en geluid en dans is bij hen soms beeldende kunst.    

Aan het slot krijgt de angst een gezicht. Uit een luik in het podium komt een groen draakachtig monster met grote tanden tevoorschijn. Langs de rand kruipt een enorme klauw met kromme vingers omhoog. Dit cartooneske spookhuis is minder griezelig dan het suggestieve openingsbeeld. Dat is zó sterk dat het de hele voorstelling lang op je netvlies blijft kleven.