Het Internationaal Danstheater brengt regelmatig zangers en dansers samen. Eerder deed het gezelschap dat al met Crazy Blues, en in de nieuwe voorstelling Silent Songs laat het operazanger Wiebe-Pier Cnossen de ‘Silent Songs’ van Valentin Silvestrov vertolken. Silvestrov’s muziek wordt afgewisseld met stukken van Simeon ten Holt, alles op piano gespeeld door Maarten van Veen. Dansers Wiliam Lü en Francesca Peniguel brengen de muziek verder tot lezen in een choreografie van Neel Verdoorn.

Die choreografie is niet echt spannend of vernieuwend te noemen. Het vocabulaire bestaat uit bewegingen die veelgebruikt zijn in de moderne dans: hoekige armen, mooie lange lijnen in de benen met doorgestrekte voeten, en alles keurig afgewerkt en gestileerd. Het is prachtig om naar te kijken, maar grijpt de toeschouwer niet echt bij de kladden. Een aantal eruit springende arm- en handbewegingen vormen daarop een uitzondering. Veel bewegingsfrasen worden herhaald, nu eens synchroon, dan weer in canon. Dat kan werken als een ijkpunt voor de kijker, maar in een geheel zonder al te veel variatie wekt het eerder een gevoel van verveling op.

De op het achterdoek geprojecteerde foto’s zijn van hetzelfde kaliber: mooi, maar niet echt interessant. Het gebrek aan spanning en originaliteit wordt voor een groot deel goed gemaakt door de prachtige techniek en sterke uitstraling van zowel Lü als Peniguel, die goed op elkaar ingespeeld zijn en veel expressie in hun partnerwerk leggen.

Een interessant moment ontstaat wanneer de dansers op de grond liggen en de operazanger naar ze toe loopt, om ze vervolgens toe te zingen. Nu wordt er even gespeeld met de conventies van de voorstelling en wordt het geheel ineens interessanter. Wat ‘mogen’ zanger en danser als ze op een podium staan? Hoe verhouden ze zich tot elkaar? Spelen ze allemaal een eigen rol, of vertolken ze eenzelfde gevoel of sfeer? Het verder onderzoeken van dat soort vragen had het concept van Silent Songs kunnen verrijken.

Foto: Sebastiaan Peelen