Zijn familie is na de aanslag van 7 oktober teruggegaan naar Israël, maar Aryeh Hasfari bleef in Athene. Jarenlang heeft hij met zijn kunst geprotesteerd tegen de extreemrechtse regering van Netanyahu en anti-Palestina bewegingen, maar dit keer had Hasfari alle hoop verloren. Raphael Rodan, een van de artistiek leiders van The Amsterdam Storytelling Festival, vroeg hem om hier een voorstelling over te maken. My Phantom Limb is een rauwe en emotionele vertelling over rechtvaardigheid en verlies.

Samen met zijn broer Avshalom vormt Aryeh Hasfari het electro-rockduo WC, wiens muziek de officieuze soundtrack vormt van de ProPreace en antifascistische verzetsbeweging in Israël. ‘I am always right’, verklaart Hasfari al snel. Hij staat in zijn eentje op een groot, leeg podium. In het midden staan een keyboard, laptop, kruk en een gitaar. Een verlaten beeld wat het gemis van Avshalom alleen maar groter maakt. Hij wordt enkel bijgestaan door de animaties van Ori Gold, geprojecteerd op het achterdoek. De claymation-achtige hoofden zijn grof, grotesk, maar ook aandoenlijk. Op intrigerende wijze vormen de beelden in combinatie met de muziek van Hasfari een rauwe schoonheid.

In een voorzichtig humoristische monoloog vertelt Hasfari over zijn familiegeschiedenis, hoe zijn grootvader onderdook tijdens de Holocaust en over zijn eigen protestkunst. Hij wisselt deze verhalen af met innemende muziek, met zowel Engelse als Hebreeuwse teksten. Hij is een activist in hart en nieren, schuwt de controverse niet, maar na de aanslag van Hamas op 7 oktober brak er iets in hem.

‘That’s why I am always right. I always expect the worst.’ Hasfari zag niet de massamoord en het ontvoeren van onschuldige Israëli’s tijdens een muziekfestival gebeuren, maar dat Israël op zo’n schaal en met zo weinig oog voor nog meer onschuldig mensenleed terug zou slaan, was onvermijdelijk. Hij is zichtbaar aangeslagen door de vele doden en houdt het op een aantal momenten in de voorstelling niet droog. Ook vanaf de tribune klinkt meermaals een snik. De pijn en het verdriet dat deze razende oorlog veroorzaakt hangt als een dikke mist over My Phantom Limb.

Tegen het einde wijkt Hasfari van het plan af en besluit Avshalom te bellen. Een lied dat zijn broer jaren geleden schreef, spookt de laatste tijd weer door zijn hoofd. Nadat er spontaan een videoverbinding wordt gemaakt tussen de broers, speelt Avshalom vanuit Tel Aviv het lied ‘Headlines’. Buiten raast de oorlog, maar toch neemt hij de tijd om voor een publiek dat hij niet kan zien, duizenden kilometers verderop, muziek te maken. Hasfari zit op het podium, luistert naar zijn broer en huilt.

Het telefoongesprek met Avshalom toont hoe totaal bizar de ervaring van een oorlog anno 2023 is. Wanneer Hasfari zijn broer vraagt wat hij vandaag gedaan heeft, volgt de repliek: ‘Besides running from bomb shelter to bomb shelter like it’s the most normal thing in the world?’

Een aantal decennia terug duurde het nog dagen, weken, soms zelfs maanden om informatie te krijgen uit oorlogsgebieden. Tegenwoordig hebben we allemaal een minicomputer in onze broekzak en zien we live hoe ziekenhuizen en vluchtelingenkampen gebombardeerd worden. Geografisch zijn oorlogen dan wel duizenden kilometers van ons verwijderd, maar het geweld, de slachtoffers en doden hebben we vast in onze handpalmen. Hasfari lijkt nog een laatste keer gelijk te krijgen. Als er niet eens een muziekfestival georganiseerd kan worden zonder dat er doden vallen, is het misschien naïef om over een goede afloop te dromen.

Foto: Daphne de Waart