Docent, danser, coach. Wit, lesbisch, moeder van twee kinderen. In My Life in Excel door gezelschap Bitter Sweet Dance houdt choreograaf en performer Liat Waysbort het leven gedurende twee jaar bij in Excelsheets. Na een juridisch conflict over de zorg voor haar kroost moet ze bewijzen hoe ‘een goede ouder’ te zijn. Dat gaat met vallen en opstaan. Drie stappen vooruit, en eentje terug.

In de verste uithoek van het speelvlak, dat aan weerszijden wordt omlijst door twee rijen stoelen, staat een roerloze gestalte. Waysborts kleine, gespierde lijf komt langzaam in beweging. Ze verplaatst zich voorzichtig naar het centrum van de ruimte. Daar aangekomen zet ze minuscule stapjes, draait in slow-motion rondom haar as en neemt het publiek in zich op.

Waysborts choreografie is er eentje van hoekige bewegingen. Al haar ledematen staan strak aangespannen, verbeelden een vrouw die doordrongen is van stress, onzeker over de toekomst. Wat ingetogen begint, tenen en vingers worden overgenomen door minieme schokjes, gaat over in een ribbenkast die zich in slow-motion opheft, dan weer neerdaalt. Onderzoekend bouwt ze haar bewegingspalet uit.

Opvallend is de gekozen vorm. My Life in Excel is niet alleen een dansperformance, maar ook een lezing. Dat manifesteert zich wanneer de stem van data-analist Dana Ganot opklinkt vanuit het duister. Iedere beweging van Waysbort – hoge benen, gespitste tenen, tijgerend over de vloer – versmelt met de stem van haar partner in crime, die uiteindelijk zelf ten tonele verschijnt. In kille data, compacte zinsneden en steekwoorden, brengt ze Waysbort terug tot harde feiten: ‘Moeder van twee’, ‘partner’, ‘huisbezitter’, ‘heeft een hypotheek’.

Het decor is wonderlijk minimalistisch en sluit goed aan op de dataverbeelding. Ontwerper Edwin Kolpa koos een witte achterwand die tegelijk als whiteboard functioneert. Ganot tekent er met markers diagrammen en steekwoorden op. Waar Ganot ijzig in haar rol blijft, legt Waysbort steeds gedurfder oogcontact met het publiek. Dat doet ze op de computerachtige tonen door componist Guido Verwer. Want ja, zo klinkt data: een klikkende reeks enen en nullen.

Flirterig kijkt Waysbort de toeschouwers om beurten aan, beweegt zich naar de randen van het speelvlak, strijkt langs schoten en benen. Een oudere heer gaat haar toenadering uit de weg, kijkt stoïcijns de andere kant uit. Zijn vrouw lost het contact welwillend in, staart indringend terug.

Sterk is hoe Waysbort haar ontwikkeling uitdrukt in kleine kwetsbare bewegingen die steeds groter worden, langzaam doorspekt raken van steeds meer zelfverzekerdheid. Denk aan de vijf fases van het rouwproces volgens de Zwitserse psychiater Kübler-Ross. Hierbij wordt ontkenning ingewisseld voor protest, vechten voor verdriet, waarna de vijfde en laatste stap, aanvaarding, volgt.

De uitbundige choreografieën zijn ietwat over de top wanneer ze worden bijgestaan door geschreeuw (vechten), korte uitspattingen van Waysbort zelf, over haar verdomde ex en diens tekortkomingen. Dat het om een eigen ervaring gaat is duidelijk, daarvoor zijn de verwensingen – gezeur met de kinderopvang, beloftes die verbroken worden – een onnodige toevoeging. Ook de ellenlange vragenlijst van Ganot, waarmee ze steeds meer data verzamelt om te bepalen of Waysbort een geschikte ouder is, zijn aan het begin origineel, maar gaan veel te lang door. Haar punt, hoe je te verhouden tot een ex-tiran, is zonder deze toevoegingen al geslaagd.

In My life in Excel zijn het vooral de ingetogen choreografieën en de contactmomenten met het publiek die krachtig worden neergezet. Waysbort is een flirt, en dat weet ze dondersgoed. De choreograaf en dansers is absoluut niet bang om je aan te kijken. En dat doet ze dan ook, haar hoofd licht gekanteld, bijtend op haar onderlip. Eén, vijf, tien seconden lang neemt ze je blik in zich op. Haar flexibele lichaam, waarin ieder spiertje van begin tot eind tot in precisie is gecontroleerd, is erg prettig om gade te slaan. Een juridisch geschil met deze dame? Nee, liever niet.

Foto: Bart Grietens