Het tweejaarlijkse Holland Dance Festival programmeert niet alleen prestigieuze voorstellingen van overal, maar heeft ook een educatie- en cursusprogramma. Voor scholen (primair, voortgezet, speciaal) en voor de mens vanaf 55. Die blijft zo in beweging, leert het lichaam beter kennen en vindt een manier om emoties te laten zien. Dertien mensen die meedoen met de wekelijkse trainingen hebben met choreograaf Junadry Leocaria en dramaturg Leo Spreksel de voorstelling Luna gemaakt, een reünie van een artiestengroep.

’s Avonds in het zachte maanlicht worden mooie dromen waar. De maan staat lichtgeel aan de hemel, de magnolia bloeit en een groep in leeftijd gevorderde theatermensen komt na dertig jaar weer bij elkaar. Opnieuw zingen en dansen ze, en laten ze aan elkaar zien wat ze (nog) kunnen.

Lef hebben ze, de dappere dertien dansers uit de cursussen die wekelijks gehouden worden in drie Haagse theaters. Luna begint met het live gezongen ‘Lush life’, een verraderlijk lastig lied van Billy Strayhorn. Daarna krijgen alle dansers hun soloblokje, afgewisseld door groepsdansen. Er ruimte voor ieders inbreng, die ook kan bestaan uit gesproken teksten. ‘Als ik op mijn tenen sta, zie ik de dood.’ ‘Als ik op mijn tenen sta, hoor ik de ganzen roepen.’ ‘Mag ik bij je binnenkijken? Mag ik je binnenkant zien?’ Het blijven eilandjes van taal, waarvan de functie in de voorstelling niet duidelijk wordt.

De hoofdmoot van het programma is uiteraard dans. Voor de deelnemers aan de cursussen bestaat geen drempel. Of je nu vanaf je vierde lessen klassiek ballet hebt gevolgd, ooit danseres was in het Toppop showballet of pas op je vijftigste je dansdrift ontdekte, iedereen is welkom.

Ook in Luna loopt het niveau uiteen. Leocaria geeft iedereen de ruimte en laat ieder in haar of zijn waarde. Ze werkt met klassieke oefeningen, zoals het doorgeven en opgooien van een imaginaire bal en geeft armen meer aandacht dan benen. Leeftijd en zwaartekracht slaan nu eenmaal eerder in de benen.

Enige zelfspot is er ook: de dame die een spagaat in huis heeft, lijkt daar even in vast te blijven zitten. Mooi zijn de tai chi-achtige, gestileerde vecht- en afweerbewegingen van de Indische danser. Zijn handen en armen verraden veel ervaring met die manier van bewegen.

Good (old) times laat zien dat er meer mogelijkheden zijn dan de virtuoze topsport waarin voorstellingen soms blijven hangen. De zeggingskracht zit hem vooral in de kwetsbaarheid, in het ontbreken van de geliktheid die soms bij dans lijkt te horen. Dat is nuttig, in een wereld waarin een zo glad mogelijke zelfrepresentatie de norm is.