Theater als politiek instrument. Steeds vaker zien we makers die geen genoegen meer nemen met een rol als beschouwer. Er wordt stelling genomen in debat. Geen verhulde politieke standpunten, maar expliciet verwoorde posities. En niet alleen woorden – daden moeten duidelijk maken dat het menens is. Het luidt vaak tot kritiek: is dit theater, of eerder activisme?

Regisseur Milo Rau kent de kritiek. Als om zijn criticasters de mond te snoeren en te tonen dat hij het vak van theatermaken beheerst, ging vlak voor zijn activistische ‘General Assembly’ de voorstelling Lenin in première. De ‘General Assemby’ is een conferentie naar voorbeeld van de Franse Revolutie: mensen die zich niet vertegenwoordigd voelen door officiële instituten verzamelen zich om zich te laten horen. Rau’s IIPM (International Institute of Political Murder) organiseerde samen met de Schaubühne enkele dagen discussie tussen zestig internationale deelnemers.

Lenin is een theaterproductie over de laatste maanden uit het leven van Wladimir Iljitsch Uljanov, in de volksmond Lenin. Politicus en ideoloog. Als dinsdag 7 november om 15.00 uur ter afsluiting van de ‘General Assembly’ met een re-enactment symbolisch de Reichstag in Berlijn bestormd wordt, is dat honderd jaar na de bestorming van het Winter Paleis. En Lenins utopische visie.

Lenin (eerder aangekondigd als 1917) is dus niet zomaar een beschrijving van een historische periode die zijn weg vindt naar theater. ‘Was mich von Anfang an begeistert had, ist die Brutalität seines Willens; wie sich Wissenschaftlichkeit und Politik vereinigen’ verklaart Rau op het waarom van een stuk over de man en niet de revolutie. Rau kiest voor de menselijke kracht als kern van de politiek. En voor het menselijke, niet louter politieke, als kern voor zijn voorstelling.

Documentair, intelligent, activistisch en controversieel. Van de terugkerende termen als het gaat om reacties op Rau’s werk, biedt Lenin in ieder geval de twee eerste. Het activistische domineert bij ‘General Assembly’, het controversiële meer bij Die 120 Tage von Sodom (2017) of Five Easy Pieces (2016). Maar bij Lenin zit de kracht in de theatraliteit. Theatraliteit waar het documentaire op intelligente manier een rol speelt.

Twee gerenommeerde Schauspielhaus-acteurs openen met een bijna komische proloog: Felix Römer, Wener van geboorte, en de Oost-Duitser Kay Schulze. Lenins teksten? ‘Onleesbaar’, zegt acteur Römer. Nee, dan Trotski, die kon pas schrijven. Hij was dan ook een theatercriticus. Zijn boek ‘Der junge Lenin’ is alleen om de taal al een must. Dat Lenins revolutie gefaald heeft doet daar niets aan af, aldus nog steeds Römer. Schulze gaat tegen hem in. Als voormalig Oost-Duitser weet hij als geen ander welke realiteit volgde. Alleen mensen zonder werkelijke ervaring kunnen Lenin en Trotski nog als iconen zien, meent acteur Schulze. Met die twee perspectieven op Lenin en het marxistisch socialisme legt Rau indirect zijn probleem aan ons voor: utopie en werkelijkheid, hoe brengen we die samen?

Dan vangt Lenins drama op toneel aan en wordt het 1923. Zijn rol op het politieke toneel is dan al ondermijnd door Stalin. Een wind steekt op, een draaitoneel draait. Daarop staat Lenins datsja, minutieus nagebouwd door Anton Lukas. De sfeer van Russische landelijkheid overheerst: houten veranda, tuindeuren, een half openstaand raam. In de aan onze ogen voorbijtrekkende ruimten zien we scènes met echtgenote Krupskaja (Nina Kunzendorf), naasten als Trotski (Felix Römer) en Anatoli Lunatscharski (Ulrich Hoppe), secretaresse Lydia Koschkina (Iris Becher) en politiek rivaal Stalin (Damir Avdic). De meesten begenadigd acteurs. Er is een afwisseling tussen spelen en vertellen, verbeelding en reflectie.

Het hyperrealisme in vorm doet denken aan werk van makers als Alvis Hermanis. Maar Rau is politiek veel explicieter. Ook het artificiële van theater blijft zichtbaar. Zo zetten Römer en Schulze zich achter de schmink-tafel op toneel en worden getransformeerd in personages. Römer wordt Trotski, Schulze Lenins lijfarts Guetier. Camera’s registreren hun verandering. En niet alleen dat. Alle scenes in de datsja worden live uitvergroot op scherm. En al die tijd doen twee grimeurs zichtbaar hun werk.

Dat in deze voorstelling het menselijke voelbaar wordt en het drama niet gereduceerd tot politiek pamflet is voor een groot deel te danken aan de rijke tekst van Rau en het prachtige spel van Ursina Landri. Het merendeel van de tijd zien we de blonde actrice; pas aan het eind verandert ze zichtbaar in Lenin. Breekbaar en in bijzijn van Krupskaja volbrengt zij Lenins leven. In de epiloog betoogt Trotski dan nog een keer het belang van dat leven. Maar bij de aftiteling op het scherm toont Rau droog de feiten. Theater is een vak. En een die de nieuwe artistiek leider van NTGent in deze voorstelling beheerst.

Foto: Thomas Aurin