‘Het meisje met het grote hart.’ Dat was de bijnaam van de Franse heldin Jeanne d’ Arc (1412-1430). Niet omdat ze vergevingsgezind of vredelievend was, maar vanwege haar grote moed in de strijd tegen de Engelsen. Als vrome maagd handelde ze in dienst van God, daarvan was ze overtuigd. Maar wat nou als die God, in de persoon van zijn aardse dienaren, zelf helemaal niet zo’n groot hart heeft?

Die vraag moet ook haar tijdgenoot Gilles de Rais (1404-1440) zich op enig moment hebben gesteld. Deze maarschalk was Jeannes wapenbroeder, en haar grote bewonderaar. Nadat hij haar marteling en dood niet kon voorkomen, trok hij zich terug op zijn landgoed, waar hij zich wentelde in de verleidingen van zijn rijkdom en macht. Na tien jaar van uitzinnige bacchanalen en verkwisting werd hij door de kerk berecht wegens sodomie, alchemie, magie en duivelsaanbidding. Ook hij was ervan overtuigd dat hij had gehandeld naar de wil van God.

Jeanne en Gilles zijn de twee hoofdpersonen in de voorstelling Bloed & Rozen. Het lied van Jeanne en Gilles, een tekst van Tom Lanoye in regie van Guy Cassiers. Jeanne en Gilles zijn elkaars evenbeeld en elkaars spiegel, in hun passie en in hun noodlot. Beiden stellen ze zich in dienst van en vallen ze ten prooi aan het machtige instituut dat achter hun geloof ligt.

De manipulatie en huichelachtigheid van de Katholieke kerk zijn actuele onderwerpen; de ene regen van aanklachten volgt op de andere. Voor velen is die recente onttovering enorm ingrijpend. Wellicht even ingrijpend als Jeanne’s besef dat haar kerk en haar God niet een en dezelfde waren.

Over de corruptie en bedriegerskunsten van de clerus, en in bredere zin het vermogen van mensen om zichzelf voor te liegen, gaat deze voorstelling. Cassiers maakt er met zijn kenmerkende beeldtaal een caleidoscopisch geheel van, met en zonder live videoprojecties constant wisselend van perspectief, van groot naar klein, van machthebber naar machteloze en van intiem naar immens. Het decor van verschillende soorten projectieschermen lijkt eerst wat sober maar is verrassend veelzijdig en expressief. Dat het technisch complexe geheel heel wat vaardigheden vraagt van de spelers is te merken: de focus op hun positie in de ruimte beperkt soms hun aandacht voor doorleefde expressie en tekstvastheid.

Het verhaal vertelt de door de schrijver aan elkaar gebreide levensverhalen van Jeanne en Gilles. Geen historisch feitenrelaas maar een ‘lied’, om aan te geven dat het om iets anders gaat: over het nastreven van een ideaal, een groter doel, over moraal en over de kracht van (zelf)bedrog. Het is een grote onontwarbare kluwen. Bij zijn berechting roept De Rais uit: “Ik ben een kind van de allerhoogste, wat deed ik fout?” Waarop de rechtsprekende bisschop (sic!) hem verlekkerd naar zijn slachtoffers vraagt: hoeveel jongetjes verkrachtte en vermoordde hij nou eigenlijk?

Toon berouw, smeekt de bisschop de zondaar. Want de Kerk is niet een kerk van bestraffing maar van mededogen. “En nu is de kerk toch eigenlijk het slachtoffer geworden,” lispelt hij. Het is dezelfde kromme redenering die eerder voorafging aan Jeannes executie. Bloed & Rozen is een scherpe illustratie van hoe diep de macht van religie in de harten van mensen kan grijpen, onverschillig hoe groot die harten zijn.