Geef de boer zijn hoofdrol terug. Dat is al een tijdje een missie van Zeelandia. Ook in het Zeeland Nazomerfestival van dit jaar schitteren de knoestige mannen die u en mij voeden, in een bewerking van Juni, de boerenroman van Gerbrand Bakker. Het probleem is alleen dat het stuk ongeveer even dramatisch is als de titel.

Anna zit weer ‘op het stro’. Anna is Anna Kaan, de mater familias, die zich al veertig jaar af en toe met een dwarse kop terugtrekt op de hooiziolder. Nu is ze boos over het mislukte feestje van twee weken geleden. Had ze maar een dochter. Zonen kunnen geen feestjes vieren: ze lopen chagrijnig door de dierentuin, praten te hard, maken geen foto’s en zetten het op een zuipen. Met een fles advocaat, een pak bokkenpootjes en een opgetrokken ladder wacht ze op… ja, wat? Tot iedereen smeekt of ze weer naar beneden komt? Maar iedereen kent haar grillen en echt smeken ligt niet in der boeren aard. “Kom toch beneden, mens”, roept haar man Zeger aan het eind van het stuk.

Anna had ooit een dochter, maar die is verdronken op haar tweede. Het was 1969, koningin Juliana bezocht het dorp, Neil Armstrong landde op de maan en Hanne verdronk. Het leven in een notendop.

Nu is Jan even terug om het graf van Hanne op te knappen. Zeger maakt een rustieke kerstboom van houtjes (Duitse badgasten zijn er gek op), Klaas zou het bedrijf het liefste verkopen, Johan heeft een ongeluk gehad en praat en denkt sindsdien een stuk stroever en Dieke, de dochter van Klaas, dartelt geprojecteerd overal doorheen met haar vragen. Dat is een mooie vondst, zo komt het publiek nog eens wat te weten.

Er is genoeg aanleiding voor drama. Waarom moet het land verkocht? Wat gebeurde er precies bij Hannes verdrinkingsdood? Hoe reageren de anderen op Jans homosexualiteit, zijn Algemeen Beschaafd Nederlands en zijn verhuizing naar Texel? Maar nee. Iedereen gaat z’n eigenzinnige gang, zowel in de roman van Bakker als in de bewerking van Annelore Kodde, die ook regisseert. Het zit weleens tegen, maar zo is het leven, de dingen zijn zoals ze zijn. Dat is een te boeddhistisch uitgangspunt voor een toneelstuk. Juni kabbelt niet onaangenaam voort, maar knarst, schuurt of schokt nergens.

Wel valt er te genieten, bijvoorbeeld van goed spel. Ilse Uitterlinden (Anna) is een fijn boos gnoompje, Bram Kwekkeboom (Zeger) aait zijn houten boompje volstrekt nutteloos met een schuurpapiertje, Fabian Janssen (Klaas) maakt zich nog weleens kwaad, maar waarom eigenlijk, Hylke van Sprundel (Jan) is een verstandige en aardige jongen, Jonas Leemans (Johan) is ondanks zijn spraak- en denkgebrek toch in goede handen. Het leven staat hier stil.

Ook de vormgeving van Catharina Scholten is mooi. De boerenschuur in Arnemuiden is indrukwekkend en mooi aangelicht, op de vrolijk gekleurde achterwand wordt de jonge Dieke geprojecteerd met haar slimme vragen en natuurlijke manier van doen (uitstekend gedaan, maar hoe heet ze?). De mannen zingen een mooi closeharmonykoortje. Je gunt iedereen en alles een opwindender stuk.

Veel goed werk dus, maar geen drama. Hoe beoordeel je dat? Met twee of drie sterren? Bij twijfel naar boven afronden.

Foto: Lex de Meester