Het is 3 januari 1638, nu 382 jaar geleden. De eerste schouwburg van het land opende aan de Amsterdamse Keizersgracht zijn poorten. In 1772 brandde die af en wie langs de Keizersgracht gaat ter hoogte van nummer 384, waar nu Hotel The Dylan is gevestigd, passeert de oude schouwburgpoort die de brand overleefde, ontworpen door Jacob van Campen. Zo dichtbij is theatergeschiedenis.

Op verzoek van Hotel The Dylan brengt Theater Kwast Vondels Gijsbreght van Aemstel, het treurspel aller Nederlandse treurspelen waarmee de Amsterdamse Schouwburg werd ingewijd. Het gezelschap, onder de artistieke leiding van regisseur Imre Besanger, heeft zich sinds de oprichting in 2007 ten doel gesteld Nederlandstalig barok- en renaissancetoneel te brengen. Dat doet de groep met verve, dit keer trouw aan een Nieuwjaarstraditie waarover elk jaar wordt gezegd dat we die zijn verloren en dus in ere moeten herstellen.

Besanger zelf speelt de bode annex gastheer. Hij ontvangt het publiek en laat aan de hand van plattegronden zien hoe de schouwburg eruit zag, een enorme arena-achtige ruimte naar Romeins voorbeeld. De toeschouwers volgen de voorstelling langs verschillende locaties van het hotel, de ene nog stijlvoller dan de andere. We komen op de binnenplaats en via trapportalen en de Regentenkamer uiteindelijk in de Ariana zaal, zo genoemd naar de eerste vaderlandse actrice, Ariana Nozeman.

De inkorting van de Gijsbreght is ingrijpend, en duurt in deze versie een kleine anderhalf uur. Het tweede bedrijf vervalt, maar het hindert niet, de bode vertelt wat we misten en dus houden we de highlights over – en die worden met fijne praalzucht gespeeld, in kleurrijke zeventiende-eeuwse kostuums, ontworpen dor Peter Felius en Hans Schuite.

De spannendste scènes komen strak en krachtig aan de orde, zoals de inrekening en vrijlating van Vosmaer de Spie (Bert Apeldoorn), de altijd weer aangrijpende dialoog tussen Gijsbreght (Florus van Rooijen) en zijn eega Badeloch (Jorick Jochims) nadat zij een boze, voorspellende droom heeft gehad en de gruwelijke moord op de onschuldige Klarissen in de kerstnacht. Muzikante Margo Fontijne begeleidt de voorstelling smaakvol op viola da gamba, fluit, lichte percussie maar ook op zoiets geweldigs als een ‘onweerblik’.

Tot slot nemen Gijsbreght en Badeloch afscheid van hun verwoeste stad, en Amsterdam mag op zoek gaan naar een ‘nieuwe heer’. Dat een acteur Badeloch vertolkt is niet verwonderlijk, dat is volgens de historie uit 1638. Ariana Nozeman trad pas later op in deze rol. Jochims ziet er uitbundig uit met een onaards rijk-gedecoreerd kostuum.

Deze Gijsbreght heeft een fijne paradox in zich: enerzijds komt Kwast tegemoet aan de hedendaagse eis van snel, kort, flitsend. Anderzijds is zoveel mogelijk recht gedaan aan de historische context en de heilige grond waarop toeschouwers én spelers zich bevinden. Alle lof. Je moet rekkelijk zijn om dit spel met het genre toneelspel, waarin iedereen zijn rol speelt, te waarderen. Dat deed het publiek.

Helemaal zoals het betaamt volgt na de treurspel de luchtige klucht De bruiloft van Kloris en Roosje, die gaat over helemaal ‘niets’, zoals de bode terecht opmerkt, gevolgd door de Nieuwjaarswensch, gericht tot de stad, het land en de koning. In enkele licht-satirische, scherpe sketches van de hand van Ivo de Wijs en Peter Nieuwint worden enkele Amsterdamse misstanden aan de orde gesteld, zoals de vervuiling en het klimaatprobleem.

Ook burgemeester Femke Halsema krijgt enkele pittige terzijdes, onder andere over haar man ‘die thuis de wapens uitdeelt en dat met al die liquidaties in de stad’. Maar in de wens maken de acteurs, vooral Merel Hutten, alles weer goed door ‘Femke-lief’ te steunen in haar zware job want ‘groen zijn en links en Amsterdam besturen, dat gaat zomaar niet samen’. Het kan dus, de aloude Gijsbreght-traditie laten opleven, juist op deze historische plek.

Foto: The Dylan.