Geen decor, geen kostuums. Alleen vijf acteurs die hun teksten rechtstreeks vanuit het script in hun hand voorlezen, aangevuld met twee musici en een regisseur die op podium vanaf de zijlijn  meeleest. Het is de gebruikelijke aanpak waarmee Theater Kwast het stof blaast van – vooral – Renaissance-toneelstukken. Op deze manier brachten ze eenmalig Arlekijn Hulla (1747), klucht van een voorouder van schrijver Arthur Japin.

Theater Kwast blaast vergeten Nederlandse zeventiende-eeuwse toneelstukken nieuw leven in door er dit soort ‘leesvoorstellingen’ van te maken. Regisseur Imre Bésanger en zijn spelers en musici verdiepen zich één dag in een toneeltekst die in de vergetelheid is geraakt en spelen die vervolgens diezelfde avond eenmalig, met de tekst in de hand. Deze keer attendeerde schrijver Arthur Japin de groep op de klucht Arlekijn Hulla, in 1747 geschreven door Jacques Japin, een van zijn voorvaderen, ten behoeve van de toenmalige Amsterdamse Schouwburg. Arthur Japin verwerkte dat gegeven in zijn roman Een schitterend gebrek.

Theater Kwast nam de handschoen op en brengt dit rare stuk met vijf acteurs onder wie Japin zelf, plus twee musici: Estee Makampo op viool en Allerd van den Bremen op piano en trompet. Bésanger leidt de voorstelling in en geeft tussen de scènes door wat uitleg, voor toeschouwers die het archaïsche Nederlands niet helemaal volgen. Daarbij moedigt hij het publiek aan vooral niet stil te zijn en juist wel ‘oh’, ‘ah’ en ‘boe’ te roepen of opmerkingen te maken. Want dat deed het theaterpubliek in vroeger eeuwen ook.

De kluchtige plot van Arlekijn Hulla doet denken aan het Italiaanse improvisatietheater commedia dell’arte, met zijn schematische, karikaturale standaardpersonages, zoals in dit geval de mufti, de pasja, de sultana, de hulla. Het heet een ‘oriëntalistisch’ stuk te zijn dat speelt op een denkbeeldig Turks eiland met stadspaleizen, waarin slavinnen, bedienden en harems ter beschikking staan van hoogwaardigheidsbekleders. De regisseur waarschuwt vooraf dat voorvader Japin de islamitische wereld nogal te kijk zet.

Het verhaal leunt op een merkwaardige gewoonte, die volgens Jaques Japin gebruikelijk was in de islamitische, ottomaanse wereld: wanneer een man zijn vrouw verstootte, vervolgens spijt kreeg en haar toch weer terug wilde hebben, dan mocht dat pas wanneer ze door een volgende echtgenoot opnieuw werd verstoten. Omdat die omstandigheid zich niet echt spontaan voordeed, kon je een ‘hulla’ inhuren. Die trouwde dan tegen betaling met de begeerde vrouw, om haar de volgende dag ook te verstoten. Zo kon dan de berouwvolle echtgenoot opnieuw met de eerder verstotene trouwen.

In Arlekijn Hulla wil de rijke Achmet zijn verstoten slavin/echtgenote Zaïde terug. Zaïde is echter verliefd op een ander en vindt het prima verstoten te zijn. Niettemin huurt Achmet Arlekijn in als ‘hulla’, als nep-echtgenoot om Zaïde te trouwen en haar direct weer te verstoten.

In het licht van onze tijd gaat Arlekijn Hulla onderhuids ook over de praktijk dat vrouwen werden verhandeld als waren het geiten: Zaïde is als het verhaal begint al een paar keer doorverkocht. En het gaat over klassenverschillen: rijke Achmet betaalt de arme Arlekijn om met Zaïde te trouwen opdat hij zelf zijn zin zal krijgen.

Het stuk wordt gespeeld door Merel Hutten als Zaïde en Bert Apeldoorn, Marius Bruijn, Arthur Japin en Florus van Rooijen in allerlei dubbelrollen, wanneer het zo uitkomt ook in vrouwenrollen. Feitelijk hebben de makers van Theater Kwast weinig in handen om tot een voorstelling te komen. Er is weliswaar belichting, maar is er geen decor, ze dragen geen kostuums, ze lezen de teksten goeddeels af van de scripts in hun hand. Dat is in het begin een beetje wennen, vooral omdat zowel de vergezochte plot als het archaïsche Nederlands het begrip van de handeling in de weg zitten.

Dankzij het komisch talent van de acteurs, met hun uitvergrote speelstijl en dankzij de vrolijke uitleg van Bésanger keert dat tij. Gaandeweg wordt de voorstelling steeds boeiender, grappiger en innemender, terwijl zij toewerkt naar een voorspelbare ontknoping. Maar dat laatste hoort zo, bij een antieke klucht.

Over een maand past Theater Kwast dezelfde strategie (een dag lezen en repeteren, één avond spelen) toe op een onbekend stuk van Vondel. Dat zal wel een minder geestige voorstelling opleveren dan Arlekijn Hulla, zo lollig was Vondel niet. Maar het resultaat van deze afstofbeurt van oude toneelstukken levert wel een zeer vermakelijke avond theater op.

Foto: Rubeena de Leeuw