Een danser, een lezer, een minimale soundscape en 363 boeken in op het eerste gezicht willekeurige stapels in het met rolmaatjes gemarkeerde speelvlak. Het zijn de ingrediënten voor Fossil van Benoit Canteteau en Céline Challet, samen Groupe Fluo. Gedanst wordt er door Cantetau echter nauwelijks, samen met Challet is hij vooral bezig met het verplaatsen en herschikken van de boeken om daarop een wankel evenwicht te zoeken. Fossil is overduidelijk geen ‘normale’ festivalvoorstelling, maar eerder een theatrale installatie.

De tekstfragmenten die Challet voordraagt zijn een omgevallen boekenkast op zich, variërend van Camus tot Shakespeare, van Beckett tot Verlaine en van Luca tot Kerouac. Samen vormen ze geen coherent verhaal. De gebruikte teksten worden door middel van de cut-up techniek aan elkaar geplakt. Deze techniek, vooral bekend geworden door William Burroughs wiens stem we bij aanvang daadwerkelijk te horen krijgen, wordt gebruikt om een nieuwe tekst te creëren door bestaande in stukken te knippen en die dan willekeurig weer aan elkaar te plakken. Niet alleen schrijvers, maar ook songwriters als David Bowie en Thom Yorke maakten er gebruik van.

Het is dan ook geen toeval dat prominent in Challets leeslijst op zich al fragmentarische boeken te vinden zijn als De taal der verliefden (Barthes), Het boek der rusteloosheid (Pessoa) en de verticale gedichten van Juarroz. Onduidelijk is wat het nu allemaal betekent, of het überhaupt iets betekent. Hetzelfde geldt voor de bewegingen van Cantetau die een inhoud suggereren die er niet is. En tegelijkertijd ook wel. Want hoe willekeurig ze ook ogen, ze zijn nauwgezet getimed en tot op de centimeter uitgemeten, niets is aan het toeval overgelaten.

Fossil weerspiegelt de omgevallen boekenkast vol fragmenten die iedereen in het hoofd heeft en de wijze waarop die soms opeens door ons hoofd schieten en geeft deze een ruimtelijke vorm. De gekozen locatie waarbij Fossil tijdens het internationale buiten-theater-festival Deventer op Stelten niet alleen binnen is geplaatst, maar ook in de grootst mogelijke locatie, de Lebuïniskerk, en juist daarvan maar een fractie gebruikt voor een klein publiek, is geen toeval.

We zien en horen fragmenten, worden verleid daarin naar een betekenis te zoeken. De samenhang tussen de fragmenten bestaat en is reëel, maar louter in de context van deze performance, deze installatie . Maar alles betekent slechts wat het is. Niets meer, niets minder. Het concept is intrigerend, maar de uitwerking van Groupe Fluo biedt te weinig houvast om ruim veertig minuten te blijven boeien.