Wie is Ada? In Peter Middendorps even meeslepende als onthutsende roman Jij bent van mij (2018) blijft ze in nevelen gehuld. Ja, ze is de echtgenote van Tille Storkema, dat weten we. Boer Storkema is de man die op een nacht het huis verlaat voor een fietstocht en dan in een weiland de zestienjarige Rosalinde verkracht en vermoordt. Een misdaad die dertien jaar lang onopgelost blijft. Totdat Storkema via DNA-onderzoek alsnog gearresteerd wordt. En veroordeeld. Al die lange jaren leeft Ada onder één dak met een moordenaar en verkrachter.

Wie is Ada? Ze heeft geen geschiedenis, haar verjaardagen viert ze niet. Als tiener heeft ze Tille opgepikt in de discotheek waar ze hem aansprak, mee naar buiten troonde en hem haar billen aanbood. Niet veel later trok ze min of meer bij hem en zijn ouders in. ‘Het spook’ noemden zijn ouders haar. Zonder nadere toelichting maar je kunt je er iets bij voorstellen. Een onzichtbare geest. Pas nadat ze zwanger was begon ze meer ruimte in te nemen. Het spook werd mens. Echtgenote, moeder.

Wie is Ada? In De kant van Ada krijgt ze eindelijk een stem. Ze is nog steeds ‘de vrouw van’ maar nu ook dochter, moeder, oma. Al die stemmen klinken in de zinderende monoloog die Peter Middendorp heeft geschreven op verzoek van Lotte Dunselman. Het zwijgen wordt doorbroken, stukje bij beetje krijgt Ada een verleden. En een heden. Maar nog geen toekomst.

Het verhaal komt in flarden. Over een vader die haar moeder in de steek liet, een stiefvader die haar bepotelde, een uithuisplaatsing, de vele jongens-voor-een-nacht. In dezelfde heldere en krachtige taal waarin Jij bent van mij is geschreven, schetst Middendorp, vaak in korte zinnetjes, de ellende die Ada heeft doorstaan. ‘De instanties komen, de hele hulpverlenerij/De liefde van je moeder ben je er zomaar aan kwijt/Kinderen verdwijnen als er wordt gepraat.’ Zo dendert het door en ontstaat er gaandeweg een beeld van een vrouw die koste wat kost gelukkig probeert te zijn maar bij wie ‘alles meteen in een diepe put valt’. Doodsbang is ze om dezelfde fouten te maken als haar moeder. Nooit mogen haar kinderen overkomen wat haar is gebeurd. De lijn moet worden doorgeknipt.

Maar het noodlot heeft iets anders voor haar in petto, uitmondend in die ene, allesoverheersende vraag: wist ze het? Wist ze wat Tille had uitgespookt? ‘Natuurlijk wist ik dat niet’, zegt ze tegen haar dochter Suze. Want ze weet wat de gruwelijke consequentie zal zijn als ze ‘ja’ zegt: ze zou Suze én haar kleindochter kwijtraken.

Toch wist ze het. Hij was niet thuis, die fatale nacht. Want een vrouw, zegt ze aan het eind, weet of haar man naast haar ligt, ook al is ze ‘een vaste slaper’. Het maakt haar verhaal nog schrijnender.

De wijze waarop Lotte Dunselman Ada gestalte geeft is een ware tour de force. Ze trapt niet in de val van haar personage een slachtoffer te maken, maar onder het levensverhaal proef je voortdurend de verbetenheid. Slechts één afgrijselijke gil krijgen we te horen, voor de rest probeert ze zo sec mogelijk de taal van Middendorp tot leven te brengen. Waar ze fenomenaal goed in slaagt.

Om de voorstelling niet topzwaar te maken hebben de makers er in regie van Ria Marks een tweede ‘personage’ aan toegevoegd. De jonge muzikante en zangeres Isa Zwart (23) is in haar doorschijnende gewaad een soort geest die om Dunselman heen zweeft. In korte, poëtische liedjes becommentarieert ze de tekst of gaat ermee in dialoog. In het sobere decor is dat een weldadige afwisseling in een voorstelling die een niet bepaald vrolijk stemmend beeld toont van een vrouw voor wie het leven een groot mijnenveld is.

In de woorden van haar vriendin Ans: ‘Dat is de schaduw van de schuld, Ada/Daar groeit niks/Daar komt nou eenmaal geen licht.’

Foto: Bart Grietens