In de 23e editie van het double-billprogramma Dansclick touren choreografen Piet Van Dycke en Dalton Jansen met bekroond werk langs verschillende theaters. Vooral To The Edge 3 van Jansen maakt de avond de moeite waard.

Het succesvolle programma Dansclick bestaat dit jaar 15 jaar. In iedere editie tonen twee jonge of nog onbekende choreografen hun werk – in de beginjaren werden de voorstellingen gezamenlijk geselecteerd door de programmeurs van de deelnemende schouwburgen, sinds 2014 wordt de tour aan de winnaars van de jaarlijkse BNG Bank Dansprijs aangeboden. De voorstellingen worden omkaderd door videoportretten van de makers en een nagesprek met het publiek, waardoor de toeschouwers op meerdere niveaus met jonge talenten kunnen kennismaken.

De 23e editie opent met On Point van Piet Van Dycke, een duet tussen twee mannen waarin de ontmoeting tussen dans en acrobatiek centraal staat. De twee performers, beiden opgeleid aan de Fontys Academy for Circus and Performance Art, dagen elkaar uit en ondersteunen elkaar in het opzoeken van fysieke risico’s. Ze tillen elkaar op, laten elkaar bijna vallen en spelen een spel dat het midden houdt tussen competitie en onderling vertrouwen.

De focus op acrobatiek, slapstick en andere fysieke trucjes berooft de voorstelling echter van enige dramatische ontwikkeling. Het is een probleem dat je wel vaker ziet bij performance die op circus is geïnspireerd: er is te weinig nagedacht over conflict en dynamiek, en de performers blijven gedurende On Point steeds in dezelfde modus en tempo steken, eerder gericht op het pleasen van het publiek dan het aanboren van meerlagigheid of de mogelijkheid van meerdere interpretaties.

Frappant genoeg legt Van Dycke in zijn video-interview uit dat het thema van kwetsbaarheid voor hem centraal staat in On Point: omdat de spelers op elkaar moeten steunen en vertrouwen stellen ze zich kwetsbaar naar elkaar op. Dat is in theorie wellicht zo, maar als publiek ervaar je het niet. De capriolen van de performers voelen op geen enkel moment risicovol vanwege hun fysieke beheersing en virtuositeit.

To The Edge 3 van Dalton Jansen maakt evenmin een sterke eerste indruk. In het duister horen we een spoken-word-performance over broederschap en je kwetsbaar durven op te stellen. Helaas ontberen zowel de tekst zelf als de uitvoering de muzikaliteit en taalvirtuositeit om het tot poëzie te maken – zo resteert een nogal oppervlakkige intro die het thema van de voorstelling al veel te expliciet maakt.

Dat is jammer, want de choreografie zelf is het hoogtepunt van de avond. Samen met Adam Khazhmuradov en Giovanni Pisas onderzoekt Jansen de relatie tussen drie mannen. Net als in On Point wisselen de dansers af tussen concurrentie en steun, maar in beide gevallen staat er meer op het spel: zowel de strijd als de tederheid komt voort uit een diepe noodzaak.

In de danstaal worden masculiniteit en feminiteit op boeiende wijze naast elkaar geplaatst. Waar vooral Jansen zich soms verliest in een hoekig bewegingsidioom van woede en agressie, proberen de andere twee hem met sierlijke bewegingen op te vangen en te kalmeren. De zachte onvoorwaardelijkheid die vooral Khazhmuradov zo uitstraalt lijkt een pleidooi voor alternatieve vormen van mannelijkheid en broederschap.

Jansen speelt ook op interessante wijze met perspectief. Het publiek zit in carrévorm om de dansvloer heen, waardoor de performers zich er steeds bewust van moeten zijn dat ze van alle kanten bekeken worden. Door zijn choreografie grotendeels uit duetten te laten bestaan geeft Jansen het publiek vaak twee focuspunten: de twee dansers die met elkaar bezig zijn of de solitaire performer die langs de rand van de vloer loopt en zijn twee broeders gadeslaat, of kwetsbaar het publiek inkijkt. Door het publiek zo via de ogen van een van de performers te laten kijken, sluit Jansen in To The Edge 3 een verbond met het publiek: de vragen die hij stelt over onderlinge solidariteit en empathie zijn voor iedereen relevant.

Foto: To The Edge 3 van Dalton Jansen, Hans Hordijk