Een vader die sterft, dat maakt natuurlijk duizend gevoelens los. Wat moet je daarmee? Zijn drie kinderen plus partner proberen er op zijn moment van sterven wijs uit te worden. Het vangen van emotie in woorden blijkt echter vooral voor eenzame – en naargeestig grappige – eilandjes te zorgen.

Dood Paard (voor BYE BYE DADDY, a family business op de bühne in de vorm van Kuno Bakker, Manja Topper, Mokhallad Rasem en Ella Kamerbeek) slaat de handen ineen met schrijfster Magne van den Berg, die een powerhouse van een tekst levert. In anderhalf uur scherpschieten we door de familierelaties heen: hoe elk personage zich tot elkaar en zichzelf verhoudt, wat ze vinden van hun vader en de wereld. En: hoe ze proberen, slagen en meestal falen te communiceren met elkaar.

Elk personage is verschrikkelijk en heerlijk, een parodie van zichzelf en toch met een hartje van goud. De zoon (Bakker) moet het hoogste woorden hebben en continue zijn gelijk halen, en weet zich direct geen raad als hij die controle verliest. De dochter (Topper) verwoordt met precisie haar angsten en gemoedstoestand, maar bitst en kibbelt wanneer iemand daarop reageert. De halfzus (Kamerbeek) heeft eigenlijk alleen maar goede herinneringen aan vader, maar de generatiekloof zorgt meteen voor een moraalriddercomplex met de andere twee. Gevangen tussen die drie, is dochters partner Mo (Rasem) die probeert te sussen én te confronteren, en de anderen spiegels voorhoudt.

Een avond lang proberen ze onder woorden te brengen hoe hun vader hun leven heeft beïnvloed en wat ze vinden van zijn sterven, maar de focus blijft egocentrisch, kinderachtig, en daardoor op rake momenten juist zo kwetsbaar. Wanneer de zoon de overtrokken conclusie trekt dat hem zijn afscheidsmoment met zijn vader is afgepakt, kan hij niets anders dan verbaal aanvallen, met grote ogen en opgetrokken schouders. Wanneer de halfzus zich met verve overgeeft aan grote emoties en tranen en Mo haar probeert te helpen, kan ze slechts haar armen omhoog steken, als een peuter die opgetild wil worden. Beiden zorgen voor enorm grappige scènes, zonder dat de onderliggende emotie uit het oog wordt verloren.

Niet alleen in spel maar ook in de tekst wordt de kloof tussen emotie en taal uitgediept. Zo zijn er meerdere momenten waarop Rasem en Bakker die het heel erg met elkaar eens staan te zijn, dat alleen kunnen bevestigen met steeds luider wordende stemmen, herhalingen van elkaars zinnen, en stijgende, woekerende verwarring. Vooral Rasem blinkt uit in dat laatste: waarom schreeuwen we naar elkaar, waarom dit haantjesgedrag, begrijp jij wat ik zeg, begrijp ik wat jij zegt? De thematieken van rouw, verlies en familiedrama leveren in BYE BYE DADDY niet per se nieuwe inzichten op, maar deze talige laag plaatst wel een specifiek perspectief op de voorgrond. Het gepingpong van Van den Bergs vernuftige tekst wordt in spel naar een nieuwe hoogte getild.

Vader zelf krijgen we niet te zien. De eerste helft kijken we naar een voortoneel, omkaderd door gouden en gele stroken achterdoek, dienstdoend als keuken of woonkamer. In elk geval een ruimte in het huis die niet de slaapkamer is, veilig en ver weg van de stervende zelf. De tweede helft onthult meer: vervreemd speelgoed en groteske hobbelpaarden en kostuums.

Het is een wat macaber wereldje, zeker met dat speelgoed, die jeugdherinneringen, die erfenis van een moeilijke vader. Maar wel een wereld die zijn kinderen gedachteloos, vanzelfsprekend, van hem overnemen. Ondanks hun geklaag klampen ze het speelgoed vast en hullen ze zich in die kostuums. In één vloeiende beweging veranderen de volwassenen bij het verliezen van een ouder weer even in kinderen.

Een grote ontwikkeling maken deze vier dan ook niet door; geen cruciale eyeopeners, geen lessen die ingepeperd worden. Aan het eind van de sterfavond slechts een hint van verzoening en toenadering. Juist die kleine boog houdt zowel het leedvermaak als de herkenning bij deze familie in stand.

Foto: Sanne Peper