De verzengende explosie van de vuurwerkramp in Enschede op die zonnige meidag in 2000, veroorzaakt nóg een explosie: die binnen het gezin van ‘stamhoofd’ Siem Sigerius, zoals stiefdochter Joni hem liefkozend noemt. Sigerius is oud-judoka en wiskundige, tevens rector-magnificus van de Twentse universiteit Tubantia. Maar de façade van een perfect leven barst uit elkaar als zijn verzwegen zoon Wilbert zich na jaren gevangenschap meldt en hij erachter komt dat zijn stiefdochter een heimelijk pornografisch dubbelleven leidt.

Korthals Stuurman Theaterbureau komt, na de tijden van lockdown, met een compacte, krachtige toneelversie van de ruim 500 bladzijden tellende debuutroman Bonita Avenue (2010) van Peter Buwalda. Kernwoord van boek en toneelvoorstelling is ‘explosie’; in de grootse roman explodeert er heel wat, in de toneelversie niet minder.

Het decor toont een staketsel van de woonboerderij van Siem en Tineke Sigerius. Ontwerper Ellen Klever plaatst in het hart daarvan een podium met een wit scherm erachter, als een toneelpodium waar al het kwaad zich concentreert. Daar laat stiefdochter Joni (Marieke Giebels) zich in pikante poses, rood ingekleurd door zijden lingerie, fotograferen door haar vriendje Aaron (Willem Voogd). Ze noemt zich ‘Linda who loves silk’. De foto’s worden voor veel geld verkocht via internet. Elfduizend mannen hebben zich op Linda’s website geabonneerd. Eén man, Siem Sigerius (Hajo Bruins), zal bij herhaling zeggen: ‘Zij is het niet, zij is het niet.’ Met deze mantra probeert hij het gevaar in zijn gezin te bezweren, maar vergeefs. Kostuumontwerper Dorien de Jonge weet Joni slim onherkenbaar te maken, nu ja, bijna dan. Het is knap van regisseur Hanneke Braam en bewerker Koen Caris dat zij de roman, met die duizelingwekkende kettingreactie van verhaallijnen, flashbacks en flashforwards, tot één drama hebben samengebald.

De speelvloer, verend als een judomat, is ook al zo’n plaats van geweld: hier dansen stiefvader en schoonzoon op jazz van Bill Evans. Hier vechten zij als judoka’s. Hier ook komen de leugens waarmee het gezin zich overeind houdt geleidelijk tot pijnlijke onthullingen. In een realistische speelstijl met soms uitvergrote spelsituatie grijpt het drama zich snel als vuur en bijna klassiek om zich heen. Hierbij is een meesterlijke rol weggelegd voor Marijn Klaver als de verwaarloosde, buitengesloten Wilbert die verhaal komt halen. Vader Sigerius heeft in de rechtszaal zijn toen minderjarige stiefdochter Joni tegen zijn zoon laten getuigen; er was iets viezigs gaande. Als Wilbert na de vuurwerkramp plots belt, wapent Sigerius’ vrouw (Oda Spelbos) zich met een bijl: uit angst. Wilbert is onberekenbaar.

Dat Wilbert informeert of zijn halfzus Joni nog leeft, beschouwt Joni als een liefdevolle geste. De toenadering die zij zoekt, doet Wilberts wrok oplaaien. Joni bekent Wilbert alles over haar hidden photoshoots, en zijn wraak is zoet. Tegenover de gevaarlijke Wilbert staat de aanvankelijk meegaande fotograaf Aaron. In de roman is Aaron meer de aanjager van het onheil dan Wilbert. Dat is een kwestie van keuze. De spannende openingsscène van de roman is gewijd aan een foto van Aaron, onderdeel van het pornografische complot én van de mediarel die belastende foto’s teweeg kunnen brengen. Bruins als degene die elke leugen met een tegenleugen teniet probeert te doen, die elk bedrog nog eens extra aanzet door er nepbedrog tegenover te stellen, raakt gaandeweg in de fatale greep van het netwerk van leugens. Suggestief daarom is het fluisterend gevoerde gesprek tussen Sigerius en zijn vrouw: ‘Als we iets niet vertellen, is dat geen leugen.’ Later zal hij tegen Joni zeggen: ‘Een beetje liegen is niet erg, het hangt ervan af tegen wie en voor wie.’

Maar het onontkoombare is dat elke leugen een keten van nieuwe leugens veroorzaakt. Terwijl de gevolgen van de vuurwerkramp om zich heen grijpen en Sigerius als crisismanager dat geweldig doet, krijgt hij aanbiedingen voor het ministerschap van Onderwijs, hiermee de zittende incompetente Loek Hermans aftroevend. Maar juist alle geheimen die tot ontploffing komen, doen Sigerius vrezen dat de pers zijn antecedenten gaat uitzoeken. De post die hij krijgt op naam van ‘Tyfus Rukker’ en de dreiging dat alle foto’s van stiefdochter Joni als internethoer geheel openbaar worden, zetten hem klemvast. Dat leidt tot de laatste wanhoopsscène, die ik niet zal prijsgeven, maar wel is die naar mijn mening te zwaar aangezet. Alle heftigheid van Bonita Avenue en de krachtige symboliek der explosies gaat nóg een stap verder, terwijl juist een stap terug sterker was geweest, ongeacht wat de roman wil. Daarom is de voorlaatste scène zo sterk: als in een Grieks koor reflecteren de personages op wat is voorgevallen. Dat is erg mooi. En eigenlijk al een open slot.

Foto: Annemieke van der Togt