Wat doet het met een stel wanneer de één positief test op hiv? Besluiten ze hun leven zoveel mogelijk als normaal voort te zetten of slaan ze een andere weg in? Regisseur Nick Bruckman onderzoekt in Bleeding Love hoe liefde ertoe kan leiden om anderen doelbewust te besmetten.

In mei 2007 werd bekend dat een drietal Groningse mannen andere mannen drogeerde en vervolgens doelbewust besmette met hiv. Zij deden dit tijdens zogenoemde ‘seksfeesten’, soms door middel van onbeschermde seks en soms door elkaar te injecteren met besmet bloed. Schrijver en regisseur Nick Bruckman, die eerder het bejubelde Kogelvis schreef over de moorddadige Jeffrey Dahmer, heeft Bleeding Love gebaseerd op deze Groninger hiv-zaak en probeert tot de kern te komen waarom dit drietal zo ver heeft kunnen gaan. Hoe kan liefde tot zulke gruweldaden leiden?

Bruckman legt in zijn sobere regie de focus op David (Sjoerd Spruijt) en Gé (een intrigerend zwijgzame Mingus Dagelet), het stel waarvan enkel Gé seropositief test. Het is een sterke keuze van Bruckman, die tevens benadrukt dat hiv tegenwoordig een behandelbare ziekte is die niet per se het einde van je leven betekent. Hij zet hiv terecht neer als een chronische ziekte, in plaats van een terminale. Een keuze die ook de ruimte schept om de relatie tussen David en Gé uit te diepen, zonder dat de naderende dood er als een zwaard van Damocles boven hangt.

Spruijt maakt van ‘ringleider’ David een timide romanticus, die ontroerend vertelt over rupsen, brandnetels en hoe virussen aan de basis liggen van het menselijk bestaan. Wanneer hij negatief op hiv test, lijkt er zelfs even een moment van teleurstelling te zijn in zijn blik. Af en toe sluipen er bij David manipulatieve trekjes doorheen, maar nergens wordt hij kwaadaardig: hij lijkt alles enkel te doen uit liefde voor Gé, die na zijn diagnose in een fatalistische en libidoloze staat raakt. De relatie tussen David en Gé blijft de gehele voorstelling intrigeren: er zit een voortdurende spanning tussen de twee: nu eens erotisch, dan weer gevaarlijk. Het moment waarop zij besluiten anderen te besmetten is dan ook verrassend ontroerend en intiem.

Toch voelt het alsof Bleeding Love een scène te vroeg eindigt. De repercussies of morele bezwaren van de beslissing blijven ongenoemd. Dit is des te opvallender aangezien de derde man (Jelmer de Groot) expliciet benoemt dat hij het echt niet oké vindt dat David hem gebruikt heeft om zelf besmet te raken. De dynamiek tussen de drie mannen en hoe dit uiteindelijk tot de gebeurtenissen van de Groninger hiv-zaak leidt, blijven zo onderbelicht. Dat de derde man ook pas in de slotscène ten tonele verschijnt, benadrukt onbedoeld dit gemis.

Desalniettemin is deze slotscène innemend, erotisch en ijzingwekkend tegelijk. Wanneer David en Gé een derde man uitnodigen om met hen naar bed te gaan, worden de verhoudingen op scherp gezet. Gé en de derde man vinden elkaar in de ziekte die zij delen, terwijl David bijna wanhopig blijft grijpen naar een connectie. Choreograaf Manuel Kiros weet de conflicterende gevoelens van opwinding, angst, intimiteit en ongemak sterk om te zetten naar een eenvoudige maar effectieve choreografie, waarbij de mannen hijgend, rollend en elkaar nauwelijks aanrakend zich door de inmiddels klinisch gemaakte ruimte bewegen.

Bleeding Love toont zo in de eerste plaats een tragisch liefdesverhaal tussen een zieke en een gezonde man. Ze willen met elkaar tot in de vezels vervlochten zijn, maar een potentieel dodelijke ziekte lijkt dit onmogelijk te maken. Dat Bruckman de redenen waarom zij anderen mee zullen nemen in hun tragedie nauwelijks uitdiept mag de schoonheid van deze voorstelling niet drukken, maar laat je toch lichtelijk onbevredigd achter.

Foto: Knelis