Een voorstelling maken met vijfendertig jongeren tot negentien jaar; een team van Toneelgroep Oostpool gaf de onzekere, schuchtere, ambitieuze, onbestemde en zoekende teenagers kloten, een stem (kreet), tekst en een richting. En wel die van het nihilisme van Baal, titelheld van een stuk dat Bertold Brecht op achttienjarige leeftijd schreef.

En ze komen los. Aan het begin van de voorstelling staan ze allemaal om het publiek heen en schreeuwen dat ze allemaal Baal willen spelen. Niemand houdt ze meer tegen. Ze maken grappen, duwen elkaar weg, vallen elkaar af, praten door elkaar en buitelen over elkaar heen. Het spel kan beginnen. ‘Geniet maar houdt uw broek aan.’

Anders dan verwacht is de eerste echte scène een prachtig gezongen lied waarbij de jongeren als engeltjes rondom een piano staan. Ze zingen pure poëzie met hun gouden keeltjes. In de tweede scène al nemen ze een ovationeel oorverdovend applaus in ontvangst. Zo, iedereen op het verkeerde been gezet. Dat hebben we maar gehad. Aan het gebod van vervreemding van Brecht is voldaan.

En ze slaan los. In de scènes daarna spelen ze allemaal wel een keertje Baal of doen als Baal of doen met Baal mee. Ze zuipen, dansen, gooien met drank, wentelen hun halfontblote lichamen in hun natte haren, tenten en elkaar. Het decor wisselt met een enkele ingreep van een jongerencamping op Terschelling, een verregend Woodstock, een zuipkeet naar de laatste uren van een houseparty.

Het team rondom regisseur Timothy de Gilde weet de acteurs los te krijgen als stuiterende, ongeleide projecten. Maar soms is er dan toch de esthetiek. Op de momenten dat het even stil of donker is, of wanneer er nieuwe techno wordt ingezet of wanneer David Bowie Baal zingt. Of wanneer de regen op hun lijven, haren en op hun karton geschreven statements, de hele groep, alles één soep laat worden. Ook zijn er de minder mooie trilmomenten; de spelers staan in een groep stil, maar trillen met hun vingers of houden trillend hun op kartonnen borden geschreven teksten boven hun hoofd.

Daar tussendoor flarden van het stuk van Brecht: Baal die geen enkele verantwoordelijkheid neemt, met niemand rekening houdt, zuipt, neukt, schreeuwt, wegloopt en leeft. Sturm, Drang, Wille. Flarden van poëzie die maar niet poëtisch mogen worden en het ‘Hab den Mut allein zu sein’. Nooit komt de vraag op: als je niks meer wilt moeten, wat moet je dan? Het antwoord blijft: doorgaan met niks willen moeten. Uiteindelijk sterft Baal – op dat moment Anne Meffert, de Baalste aller Balen – onder de verzuchting ‘Het was zo mooi, alles.’ Geen spijt. Afgelopen. Na het applaus: ‘We gaan even iets warmers aandoen en zien u terug op de afterparty!’

Foto: Sanne Peper