De financiële schade door de coronacrisis is nu al enorm, en het einde is nog niet in zicht. Wat zijn de verhalen achter de cijfers? Theaterkrant gaat in gesprek met zzp’ers uit de theatersector. Waar doen ze het van? Hebben ze nog werk en inkomen? En hoe gaan zij om met de onzekerheid die de coronacrisis brengt? Deze keer: poppenspeler Egon Adel van de poppenkast op de Dam.

‘De poppenkast op de Dam wordt van poppenspeler op poppenspeler overgedragen. Sinds 1893 worden de verhalen al doorgegeven. Ik sta op een heel bijzondere plek’, vertelt Adel. In 2020 is de poppenkast cultureel erfgoed geworden. Dat er juist nu voor het eerst in 127 jaar geen poppenkast op de Dam is, gaat hem aan het hart. ‘Ik voel mij daar heel slecht over. Ik heb iedereen gebeld, naar mijn idee kon het echt binnen de regelgeving. De eerste zondag dat het niet mocht ben ik toch gewoon gegaan. Maar ik had de kast nog niet neergezet of ik werd al weggestuurd. Ze stonden me op te wachten.’

Adel speelde tot voor kort elke zondag op de Dam. Een erebaan, noemt hij het zelf. Rijk wordt hij er niet van, maar de driehonderd euro die hij er per middag mee verdient is wel een groot gemis. Nu heeft hij tijdelijk onderdak gevonden in het Marionettentheater, dat hem een plek bood. ‘De ondernemersvereniging van de Dam steunt de poppenkast financieel. Aan het begin van het jaar storten zij een bedrag dat ik mag gebruiken om op de Dam te spelen. Ik vind het niet kunnen om dat bedrag te gebruiken voor het Marionettentheater, want ik krijg dat omdat ik op de Dam speel. De relatie met de ondernemers is mij dierbaar, dus ik ga daar zorgvuldig mee om.’

Met een muntenbakje rondgaan is niet genoeg om de poppenkast draaiende te houden. ‘Honderd jaar geleden, kon je met dit beroep een volwaardig inkomen verdienen door op straat te spelen.’ Nu is dat niet meer zo. Het grootste gedeelte van zijn inkomen haalt Adel uit het spelen in musea, op feesten en festivals. ‘Toen het festivalseizoen werd afgeblazen, wist ik dat de zomer heel lastig ging worden. Meestal krijg ik vijfhonderd of zeshonderd euro voor een middag poppenkast spelen. Tijdens de zomer sta ik normaal gesproken in het Scheepvaartmuseum, Artis, het Zuiderzeemuseum en nog meer plekken. Dan speel je elke dag. Nu speel ik maar twee keer in de week, en dan ook nog voor minder geld.’

Gelukkig kon Adel vlak voor de zomervakantie opeens bij scholen spelen, die hun schoolreisjes in het water zagen vallen en Adel in plaats daarvan vroegen. Ook doet hij nu meer particuliere feesten. ‘Voor een verjaardagsfeestje krijg ik ongeveer honderdvijftig euro. Ik treed ook op bij de Boshalte, het paviljoen bij het Amsterdamse Bos. Daar krijg ik driehonderd euro voor een middag. Dat is niet heel rendabel, ik treed dan twee keer op in plaats van doorlopend de hele middag.’

Adels inkomen is dan ook flink teruggelopen. Hij maakte gebruik van de eerste TOZO, maar had geen recht op de tweede ronde. ‘Ik teer nu in, maar heb gelukkig spaargeld. Als ik dat niet had, zou ik er iets naast moeten gaan doen.’ Adel ziet veel collega’s uit het veld terugvallen op het beroep waar ze oorspronkelijk voor zijn opgeleid. ‘Veel dames gaan het onderwijs weer in, de mannen zijn van oorsprong timmerman en gaan dat weer doen. Ik zie de cultuur om mij heen verdwijnen.’

Adel zelfkan nu terugvallen op het geven van lessen in slapstick en stagefight aan kinderen. ‘Daar kom ik oorspronkelijk vandaan. De jeugd mag weer sporten, dus die lessen geef ik nu samen met een vriend. Het verdient minder dan de poppenkast, maar het is fijn om dat er nu bij te kunnen doen.’

Voor het najaar heeft Adel weer een aantal grote opdrachten staan. ‘Tijdens de herfstvakantie sta ik drie weken in het Zuiderzeemuseum. Daar heb ik een grotere ruimte dan normaal, zodat er meer publiek aanwezig kan zijn. Ook tijdens de Kinderboekenweek heb ik allerlei opdrachten staan. Zo ga ik in boekhandel Scheltema optreden, en dat wordt dan gelivestreamd door Scheltema. Tegelijkertijd zijn die plannen ook verraderlijk, want vanwege nieuwe regelgeving worden opdrachten soms opeens weer afgebeld.’

‘Als het volgende festivalseizoen weer wordt afgeblazen, dan heb ik echt een probleem. Omdat ik altijd een goedlopend bedrijfje heb gehad, heb ik een buffer. Maar ik zie anderen nu al omvallen. Ik snijd ook hout en maak de poppen zelf. Als ik nieuwe voorstellingen kan maken en die online kan streamen, kan ik daar wel iets mee bedenken. Alleen…ik ben echt een ouderwetse poppenspeler. Het mooie is juist de beleving. Ik ben afhankelijk van het publiek, dat roept en aanwijzingen geeft aan Jan Klaassen.’

Inkomen verloren? Ja.
Werk verloren? Ja.
Uitkering? Ja, de TOZO I.