De financiële schade door de coronacrisis is nu al enorm, en het einde is nog niet in zicht. Wat zijn de verhalen achter de cijfers? Theaterkrant gaat in gesprek met zzp’ers uit de theatersector. Waar doen ze het van? Hebben ze nog werk en inkomen? En hoe gaan zij om met de onzekerheid die de coronacrisis brengt? Deze keer: Jet Dijkshoorn van Firma Traktor.

Het portret hierboven toont een onbezorgd gezin. Maar in de mail waarin Jet Dijkshoorn (rood jasje) de foto bijvoegde, schetst ze in een paar zinnen hoe de coronacrisis de volledige familie het inkomen ontnam. Dijkshoorn zit samen met haar man Terts Brinkhoff (wit overhemd) en zoon Luc Brinkhoff (met baby in de armen) als driemanschap in Firma Traktor, het bedrijf dat al dertig jaar de tenten voor festivals als De Parade en Showman’s Fair ontwerpt, opbouwt en afbouwt. De drie zijn zzp’er en hun volledige inkomen kwijt. Laszlo Brinkhoff (links) werkt op freelance basis als backstagemanager voor De Parade. Aldo Brinkhoff (rechts) is ontwerper van kunst in de openbare ruimte en heeft weinig opdrachten door de coronacrisis.

Het verhaal van Firma Traktor begon 34 jaar geleden, toen de jonge Terts Brinkhoff geld leende bij de bank om een tent te bouwen. ‘Hij moest toen uitleggen dat hij een theatertent nodig had. Dat concept heeft Terts bedacht en uitgevonden’, vertelt Dijkshoorn. Brinkhoff stond aan de wieg van de Boulevard of Broken Dreams, dat aan de basis stond van De Parade, het rondtrekkende theaterfestival dat inmiddels dertig jaar bestaat. ‘We hebben nu een stuk of twintig, dertig tenten. Wij leven enerzijds van het bedenken en organiseren van evenementen, en anderzijds van de tentenverhuur. Dat gaat allebei niet door, waardoor ons inkomen nu nul is.’

‘Wij hebben het voordeel dat we al dertig jaar bestaan en een buffer hebben opgebouwd. Terts is officieel met pensioen, en ik ben bijna 65. We hebben gespaard voor ons pensioen, dus daar snoepen we nu van. Onze oudste zoon eet daar ook van, die heeft een vrouw en een kind.’ Dijkshoorn en Brinkhoff jr. ontvangen daarnaast de TOZO. ‘Ik heb vreselijk te doen met mensen die net begonnen zijn, die kunnen geen kant op. Wij kunnen nog denken: ach, een jaartje niet. We gaan niet failliet.’

‘Iedereen in de sector denkt na over andere opties: online voorstellingen, kleiner werken. Het probleem is dat, als je maar honderd kaarten mag verkopen, je niet uit de kosten komt. Dat geldt ook voor ons. We zijn in gesprek geweest met horecaondernemers om de tenten te verhuren. Maar dat is een dure business, de tenten zijn heel zwaar en mooi. Het opbouwen, bewaren en afbreken is heel bewerkelijk. De horeca verdient niet genoeg om ons daarvoor te betalen. We zitten allemaal vast. Wie had dat gedacht.’

‘Behalve dat wij evenementenbedenkers zijn, hebben we ook heel veel materiaal. Alleen al aan de opslag zijn we per jaar 34.000 euro kwijt. De vrachtwagens en vorkheftrucks moeten allemaal verzekerd zijn. We kunnen moeilijk de huur opzeggen. Mijn hart krimpt ervan, ik kan er niet van slapen. We houden dit één jaar vol. Als we volgend jaar niet mogen, dan is ook ons pensioen weg. Dat kan bijna niet.’

Hoewel hun inkomen dit jaar is weggevallen, is er nog werk genoeg. ‘Terts is nu bezig met de Showman’s Fair in Alkmaar. Dit gaat door onder de strikte voorwaarden van het RIVM. Het wordt zo klein dat we daar weinig geld mee verdienen, omdat de hoeveelheid werk gelijk blijft. Daarnaast gaat hij door met het bedenken van evenementen. Hij heeft al een paar aanvragen gedaan, maar die zijn afgekeurd. De kermis in het dorp ging niet door, toen heeft Terts een dorpsquiz georganiseerd. En hij knapt woonwagens op. Onze oudste zoon Luc is aan het opruimen. We hebben veel verzameld waarvan we denken: wat doen we er nog mee? Normaal gesproken ontwerpt Luc de tenten ook. Hij heeft al gezegd dat hij misschien maar vrachtwagenchauffeur moet worden als dit nog lang duurt.’

‘Ikzelf doe de financiën en probeer de eindjes aan elkaar te knopen. Ik voorzie iedereen van nog strengere regels omtrent geld uitgeven, of beter gezegd, niet uitgeven. Toch is dit ook  een soort nieuw begin. Onderhoud en opruimen, daar heb je normaal nooit tijd voor.’

‘Veel zzp’ers werken voor dertig euro per uur, maar vergeten dat ze ook lasten moeten afdragen en sparen. Je kunt beter in loondienst zijn, uiteindelijk verdien je dan meer. Je bent beter beschermd, er wordt voor je gespaard. Wij zijn zelf ook heel arm geweest, na de Boulevard of Broken Dreams hebben we een faillissement gehad. Het sociale vangnet van na de Tweede Wereldoorlog was ergens goed voor. Onze ouders waren allemaal in loondienst. Wij vonden dat burgerlijk, maar nu merk je dat freelancen flink pijn kan doen.’

Inkomsten verloren? Ja, alle inkomsten van dit seizoen.
Werk verloren? Ja, alles, op enkele kleine opdrachten na.
Uitkering? Ja, de TOZO.