Met mannequin-achtig dédain drentelen ze door de ruimte, elkaar van top tot teen monsterend, om elkaar heen draaiend terwijl een van hen alles met zijn camera vereeuwigt. Een feestje, daar heeft Let us be van Introdans-aspirant-choreograaf Aymeric Aude aanvankelijk nog het meest van weg, een feestje voor mondaine, ietwat arrogante gasten, maar niet ongewoon. Tot – jawel – de schoenen uitgaan. Schoenen, fetisj bij uitstek. Want daarover gaat Let us be, analoog aan het thema van de Modebiënnale Arnhem 2013: Fetishism in fashion.

Aude demonstreert dat fetisjisme verder gaat dan aan hoge hakken likken of sm-bondage: de een ontpopt zich, met een tot op de grond reikende pruik die herinneringen oproept aan de haardos van Neef Itt uit de Addams Family, tot haarfetisjist, de ander tot nieuwsjunky en twee dames verschijnen in allesomhullende, Japans zentaipakken – die weer aan de kostuums in Ed Wubbes Perfect skin doen denken.

Aude beperkt zich hoofdzakelijk tot het tonen van de diverse voorkeuren, met hier en daar wat choreografie. Enige clou valt niet te ontdekken, of die zou gezocht moeten worden in de begeleidende muziek uit de Matthäeus Passion: ‘Erbarme Dich!’ Daarmee kiepert deze op zichzelf gedurfde poging – met twaalf dansers opvallend groot bezet – definitief over de rand.

Helaas kunnen ook de andere bijdragen in deze choreografie-workshop van Introdans niet echt overtuigen. Zelfs het aanvankelijk intrigerende filmpje Diogenes van Karin Lambrechtse – een cinematografische fantasie over vastgeketende ‘keldermeisjes’ à la Natascha Kampusch – blijft steken in interessanterige camerastandpunten en een flauw einde (de rollen worden omgedraaid). Jorge Pérez Martinez wil, met veel gestrijk en gestreel langs het lichaam en nu en dan een voorzichtige hand op het kruis, een prikkelend ballet maken over onze geërotiseerde samenleving. Enticing manners zou dat kunnen zijn als zijn danstaal expressiever was. Het opmerkelijkste beeld ontstaat wanneer een vrouw haar hand in de broek van haar partner steekt en zich opdrukt, wat de illusie creëert dat zijn erectie wel heel pront is. Dit kan ook een particuliere, perverse gedachte van ondergetekende zijn.

Een wat luchthartiger indruk maakt Surprise van Mirko Campigotto, die drie mannen en een vrouw van de (space?)cake laat snoepen, hetgeen zijn geestverruimende effect niet mist. De een droomt zich een matroos, de ander een frisse kilt om de benen en de vrouw van het stel lijdt aan grootheidswanen. Campigotto’s stijl is krachtig, met grote bewegingen, hier en daar ook grappig. Dat is overigens niet in geringe mate te danken aan de muziek: ironische en geestige songteksten van de politiek geïnspireerde singer-songwriter Malvina Reynolds.

Maar Dansersmaken2013 is vooral de avond van Laurent Drousie. Hij leverde drie choreografieën. De korte lyrische solo en het aantrekken-en-afstoten-duet ogen als vingeroefeningen, weinig opmerkelijk of persoonlijk van stijl maar er zit tenminste enige lijn in de choreografie. Labruyère, voor tien dansers, is een aardige uitsmijter, een cabaretnummer met veel synchrone, vogue-achtige bewegingen, koket gedraai met de heupen op fijne chansons van Dalida, Joséphine Baker, Annie Cordy en Edith Piaf.

Ondanks dat vrolijke slotakkoord blijft de algehele indruk een zeer matige. In elk geval lijkt het of deze aspirant-choreografen zelden verder kijken dan hun neus lang is. Zelfs enige invloed van figuren als Hans van Manen of Lucinda Childs, meesters van heldere danstaal in een strakke vorm, is in geen velden of wegen te bekennen. Dat zijn toch de betere bakens binnen het Introdansrepertoire om je als beginnend danskunstenaar op te richten.

(Laurent Drousie, foto: Hans Gerritsen)