Het lijkt erop dat de politie in de Banne, een wijk in Amsterdam-Noord, aan racial profiling doet. Elders in Noord, in Buiksloterham, heeft een chaotisch verlopen verdeling van ‘zelfbouwkavels’ kandidaat-kopers tegen elkaar opgezet, hetgeen zelfs leidde tot een vechtpartij – en tot een ronduit vijandige en intimiderende houding tegenover de jonge theatermaakster die het proces rond de kavelverkoop ‘theatraal wilde onderzoeken’.

Dat bleek zaterdag tijdens Wijkmakers #2, een project waarin het Over het IJ Festival jonge theatermakers voorstellingen laat ontwikkelen over, en in samenwerking met, de bewoners van de wijken in Noord. Vorig jaar gingen de eerste vier ‘wijkmakers’ aan de slag. Tijdens Over het IJ 2016 presenteren ze het resultaat van hun werk, terwijl tevens vier nieuwe jonge makers beginnen aan shows voor de editie van 2017.

Over het IJ toont beide trajecten na elkaar, in twee double bills. Ik begon zaterdag met nieuwe wijkmaker Anouke de Groot in de Banne, en zag daarna de voltooide show van Karlijn Kistemaker in Buiksloterham. Timen Jan Veenstra (in wording, Waterlandpleinbuurt) en Hilde Tuinstra (afgerond, Buikslotermeerplein) vormen het andere paar wijkmakers.

Bezoekers van het traject met De Groot en Kistemaker verzamelen in het bruisende nieuwe festivalhart van Over het IJ Festival, aan het water naast restaurant Pllek. Vandaar fietsen zij onder begeleiding naar theaterzaal De Rietwijker in de Banne, waar De Groot hen opwacht. Zij deelt klemborden met papier en pennen uit, en er begint een korte wandeling door de buurt. Onderweg moeten de deelnemers alle indrukken opschrijven die in hen opkomen.

De meesten zijn nooit eerder daar geweest – deze recensent incluis, ook al woont hij al bijna veertig jaar in Amsterdam. Het is opvallend wat je allemaal opvalt tijdens een onthaast wandelingetje. Rond De Rietwijker staan woongebouwen van vier lagen uit de jaren zestig en zeventig, met veel groen ertussen. Ze zijn opgetrokken in grauw beton, maar dat wordt verzacht door de vrolijk knalblauw geschilderde zijmuren. En ze hebben ruime balkons, die een mooi uitzicht bieden over de parkachtige omgeving, vol met imposante bomen.

We passeren talloze kinderspeelplaatsen en een prachtige moestuin. Een prima plek om te wonen, zo te zien. Toch geldt de Banne als een probleemwijk. Jeugdbendes zouden de buurt onleefbaar maken, en leden van de Amsterdamse gemeenteraad eisen op stoere toon dat burgemeester Van der Laan maatregelen neemt. ‘Iedere keer dat er ergens een steen door de ruit gaat’, weet De Groot inmiddels, ‘rukt stadszender AT5 uit om een nieuwsitem te maken.’

Is het echt zo erg gesteld met de Banne? Natuurlijk kan een buurtbezoek van een uur op een willekeurige dag daar geen uitsluitsel over geven. Maar Wijkmakers #2 toont op zijn minst een ander gezicht. Aan het einde van de wandeling wachten enkele buurtbewoners die met De Groot hebben samengewerkt. Een van hen schrijft gedichten over de Banne, waarvan er een paar worden voorgedragen. Onder meer een gezongen versie door een vriendin van de dichteres. De bewoners trakteren hun bezoekers op zelfgemaakte pasteitjes.

Dan staat Ashraf op, een jongen van zestien. ‘Ik nodig jullie uit de goede kanten van de Banne te komen zien’, zegt hij. ‘Ik leid jullie graag rond.’ Hij vertelt hoe hij en andere jongens uit de buurt sinds enige tijd voortdurend worden lastiggevallen door de politie, als ze buiten zijn, op straat of in het park. ‘Jongens die er Nederlands uitzien, laten ze met rust.’ Zelf bracht Ashraf al eens twee nachten in de cel door; waarom, weet hij nog steeds niet.

Deze kwestie is een van de opties die De Groot overweegt als onderwerp van haar voorstelling. ‘Ik ga zeker met de politie praten.’ Het is een mooi – of liever: tragisch – voorbeeld van wat wijkkunst teweeg kan brengen. Bewoners staan vaak gereserveerd of ronduit argwanend tegenover ambtenaren en journalisten, die zij vooral te zien krijgen als er problemen zijn. Kunstenaars vertrouwen zij meestal wel, zeker als die de moeite nemen om zich enkele maanden lang in een buurt te verdiepen.

Maar niet altijd, zo ondervond Karlijn Kistemaker vorig jaar. Tijdens haar eerste onderzoek besloot zij al gauw te focussen op de zelfbouwkavels, die vooral in Noord zeer gewild zijn. Buiksloterham heeft al een paar straten met huizen die de bewoners zelf hebben gebouwd. De gemeente verkoopt eens per jaar een dikke honderd zelfbouwkavels volgens de methode ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. In 2013 begon de wachtrij anderhalve dag voor de verkoop, in 2014 anderhalve week eerder, en in 2015 anderhalve maand.

De eerste zeventig kandidaat-kopers sloegen toen, letterlijk, hun tenten op op een drassig stuk braakland, zo dicht mogelijk bij het gebouw waar de verkoop zou plaatsvinden. De ‘kavelcamping’ was geboren. Getuige de korte berichten op AT5 en in de kranten kwam er af en toe een journalist aapjes kijken, maar nam niet één de moeite om er zelf zijn tent op te slaan. Kistemaker deed dat wel. Althans, zij wilde dat doen.

‘Ik ging er langs, legde uit wat ik van plan was en dat ik een tijdje wilde meekamperen’, vertelde zij tijdens deel twee van Wijkmakers #2. ‘Twee uur later werd mij telefonisch meegedeeld dat ik was weggestemd.’ Zij deed later een tweede poging, in vermomming dit keer, werd ‘ontmaskerd’ en opnieuw weggestuurd. Voor sommigen wordt het dan een sport om toch binnen te dringen, maar zo zit Kistemaker niet in elkaar. ‘Ik vond het verschrikkelijk dat ik zoveel weerstand opriep.’

Met haar Kompagnie Kistemaker maakte ze een ‘magisch-realistische’ dramatische weergave van het verhaal. Bezoekers krijgen een rondleiding over de inmiddels verlaten camping in de ‘kavel-express’, een rij aan elkaar gekoppelde gele fietsmobielen. De communicatie verloopt via een draadloos geluidssysteem. Uit de luidspreker op het stuur klinkt bombastische muziek. De ‘gids’ in de voorste mobiel geeft op gedragen toon tekst en uitleg.

Onderweg houdt de express halt bij enkele ‘slagvelden’ van de kavel-camping, die met gele plastic linten zijn afgebakend: de resten van het kampvuur, plekken waar sleutelfiguren kampeerden, waar de campingraad werd gehouden, het kraantje waar de kampeerders water konden halen. Kistemaker speelt Kistemaker, haar Kompagnie-genoten onder meer de sleutelfiguren en een gemeente-ambtenaar – leider van het ‘Team Zelfbouw’.

Alle echte bewoners van de camping hebben een kavel veroverd; enkelen van hen wonen tijdelijk tegenover ‘hun’ braaklandje, waar Kistemaker nu haar show opvoert. Eind goed al goed, zou je denken.  Toch blijven zij haar vijandig gezind. ‘Laatst kwam er weer iemand langs om op hoge toon te vertellen dat zij “geen toestemming” gaf.’ Karlijn blijft er nerveus en gespannen onder, maar ze begrijpt wel waar deze houding vandaan komt.

‘De manier waarop de gemeente de kavelverkoop aanpakte, riep enorm veel stress op’, vertelde ze. ‘Tot de dag van de verkoop wisten de kampeerders niet waar de kavels zouden komen en wat ze zouden gaan kosten. Ze wisten zelfs niet eens of de gemeente hen wel zou erkennen als de eerste zeventig kopers.’ De stad weigerde iedere bemoeienis met de kavelcamping; de kampeerders moesten het onderling maar uitzoeken. Noodgedwongen maakten zij hun eigen regels.

‘Zij gaven elkaar nummers, en bepaalden dat niemand zijn plek langer dan drie uur achter elkaar mocht verlaten.’ Daardoor werd het een komen en gaan van stand-ins en stand-ins-voor-stand-ins, die tegen betaling een genummerde plek bezet hielden. Een man wist drie kavels in de wacht te slepen door even zoveel families voor hem te laten kamperen. Gaandeweg liep de onderlinge spanning op. Een keer brak er een vechtpartij uit, waarin de politie tussenbeide moest komen.

Toch geldt Buiksloterham niet als een probleemwijk. Integendeel, aldus Kistemaker: ‘De meeste zelfbouwers zijn architect of grafisch ontwerper. Goed opgeleid, brede interesse, leuke kinderen.’ Enkelen van hen vertelden haar ‘dol op theater’ te zijn – alleen niet op theater over hun kavelavontuur. ‘Ik denk dat het echt een trauma is geweest. Ze zijn als de dood dat ik ze belachelijk maak.’ Herhaaldelijk nodigde ze hen uit haar show te komen zien. Tot dusver tevergeefs. ‘Ik zou zo graag een keer de kavel-express vullen met ex-kampeerders.’

Theatrale interventies van jonge, nog onervaren makers die het beest in beschaafde mensen blootleggen, en de beschaving in mensen die als beesten te boek staan. Gemeten naar wat zij hebben ontdekt en losgemaakt in hun buurten, mag Wijkmakers #2 nu al een doorslaand succes heten.

Foto: Saris & den Engelsman