Stuur vier jonge theatermakers de wijken van Amsterdam-Noord in met de opdracht een voorstelling te maken over wat daar leeft, en je weet niet wat je krijgt. Twee van de vier maken verrassend veel los over wat er nu speelt. De andere twee kiezen juist voor wat er was – of wat er spoedig niet meer zal zijn.

Dat bleek afgelopen week tijdens Wijkmakers #2, een project dat festival Over het IJ in 2015 lanceerde. Toen deden Hilde Tuinstra (Buikslotermeerplein) en Karlijn Kistemaker (Buiksloterham) hun onderzoek. Dit jaar presenteerden zij de shows die daaruit voortvloeiden, en begonnen Anouke de Groot (de Banne) en Timen Jan Veenstra (Waterlandpleinbuurt) met de research die vrucht moet dragen tijdens de editie 2017. Over het IJ bracht ze als twee double bills: De Groot en Kistemaker, en Veenstra en Tuinstra.

Een show is een show. Af. Rijp om te tonen. Maar hoe presenteer je een onderzoek naar een show aan je publiek? Beide onderzoekers deden dat op geheel eigen wijze. Anouke de Groot liet haar publiek eerst een korte wandeling maken door de Banne, en ontving hen daarna in een park, vergezeld van de bewoners met wie zij samenwerkt. Zij vertelde over haar dilemma’s als maker, en nodigde haar bezoekers uit die voor haar te helpen oplossen. Zij was begonnen met een vraag aan de bewoners: wat denken jullie dat ik moet doen? Maar die hadden de bal teruggespeeld. Theater maken was toch háár vak? ‘Een van hen zei tegen mij: dat is net alsof de belastingadviseur vraagt welk advies hij mij moet geven.’

Ook het thema van haar toekomstige show ligt nog open. De Groot contrasteerde de slechte reputatie van de Banne – jeugdbendes zouden de wijk onveilig maken – met de gastvrijheid die zij daar had ontmoet, en de trots van de bewoners op hun wijk. Moet ze gaan kiezen, of juist beide kanten laten zien? Haar presentatie werd omlijst door subtiele theatrale accenten. Zoals figuren met konijnenmaskers, die posters met teksten omhoog hielden vanaf de balkons van de flat waar De Groots bezoekers op uitkeken. Kennelijk is haar voorstelling toch al een beetje begonnen, of speelt ze op zijn minst met ideeën daarvoor.

Theaterschrijver Timen Jan Veenstra pakt het heel anders aan. Hij weet al wat het wordt: een theatermonoloog, door hemzelf geschreven, maar door anderen gespeeld en geregisseerd. Het onderwerp heeft hij ook al: de pater der Augustijnen Jos Kobessen, overleden in 2005, die zo’n dertig jaar lang goede werken deed in Noord. Veenstra heeft al talloze wijkbewoners geïnterviewd die Kobessen goed hebben gekend. De pater was een buitenbeentje in de katholieke kerk. ‘Aan regels hechtte hij niet zo. Hij wilde vooral mensen helpen.’

Als om dat te onderstrepen, presenteerde Veenstra zijn project afgelopen zondag in de Bethelkerk, waar de uitvaartdienst voor Kobessen werd gehouden. Een protestantse kerk, nota bene, terwijl Noord destijds toch vijf katholieke kerken telde. Veenstra vertelde over de geschiedenis van Noord, van oudsher een toevluchtsoord voor verschoppelingen uit Amsterdam proper. Criminelen. Armen. Eenlingen die met iedereen ruzie kregen.

Kobessen vestigde zich daar op een keerpunt. In de jaren zestig was Noord juist aan zijn armeluisstatus ontstegen. Er waren moderne nieuwe woonwijken en winkelcentra verrezen, die koopkrachtiger en beter opgeleide bewoners hadden getrokken. Maar de meesten van hen werkten in de industrie die Amsterdam toen nog rijk was: de ADM- en NDSM-scheepswerven, de fabrieken van Stork, Ford en Fokker. In de jaren zeventig legden die één voor één het loodje. De werkloosheid steeg snel. Noord begon weer te verpauperen.

Het werd Kobessens finest hour. De pater ontplooide tal van activiteiten om de inwoners van Noord nieuwe moed te geven. Veenstra’s interviews hebben al een schat aan verhalen opgeleverd over die periode. De komende maanden wil hij nog meer materiaal verzamelen. ‘Ik ben nog lang niet toe aan schrijven.’ Maar hij moet wel uitkijken dat hij er niet in verzuipt. Hoeveel kan hij kwijt in één monoloog?

Daar komt nog een probleem bij. Kobessen vond zijn werken belangrijker dan zijn privéleven. De beheerders van de rijke nalatenschap van de pater zijn het daarmee eens, en Veenstra heeft besloten hun wens te respecteren. Maar hoe overtuigend wordt straks zijn monoloog, als de persoonlijke drijfveren van Kobessen daar geen plaats in kunnen krijgen? Waar de ogenschijnlijk onzekere Anouke de Groot al minstens speelt met ideeën voor haar voorstelling, schuilen onder Veenstra’s stelligheid potentiële dramatische problemen.

Van het onderzoeksverslag in de Bethelkerk fietsten de bezoekers van deze tweede double bill in Wijkmakers #2 naar de reeds voltooide show van Hilde Tuinstra op het Buikslotermeerplein. Wat vijftig jaar geleden gold als een pronkstuk van moderne architectuur, wordt inmiddels algemeen beschouwd als het lelijkste winkelcentrum van Nederland. Vlakbij is het splinternieuwe eindstation van de Noord-Zuidlijn verrezen. De metro’s rijden nog niet, maar de megagrote halte staat er al.

Tuinstra besloot iets te doen met het aanstaande ‘huwelijk’ tussen verleden en toekomst van Noord: het vroeg-oude, in ongenade gevallen plein, en dat nieuwe, state of the art metrostation. Haar bezoekers nemen plaats op lange banken op het dak van een parkeergarage. Zij kijken uit over de geasfalteerde vlakte waar door de week een markt staat. Op zondagen is die rechthoek leeg.

Links zien zij de voormalige bowlinghal, thans gekraakt, aan de overkant de Modestraat, met uitspanningen als ‘koffiehoek Pleur en de Koek’. Rechts de failliete V&D, waar nu tijdelijk een ‘Mega-Outlet’ in is gevestigd, en daarnaast een Jumbo-supermarkt. Het geheel ademt een sfeer van even nostalgisch als opstandig arbeiderisme. Een wijk die de middelvinger opsteekt naar de architecten en stadsplanners die hem al jaren geleden hebben afgeschreven.

Door koptelefoons klinkt de stem van de marktvlakte voor ons, die zijn eigen geschiedenis vertelt. Van water tot polder tot asfalt, begeleid door bijpassende geluiden en muziek. Op de vlakte zelf dansen en rennen twee actrices met roze rolkoffertjes vrolijk in de rondte. Nietige figuurtjes, voor het oog, die door hun hectische activiteit niettemin een ruimtelijke invulling geven aan de kale, lege rechthoek voor ons. Een aardige vondst, te meer daar de actrices voortdurend het gesprek aangaan met de weinige passanten op deze stille zondag.

Die contacten getuigen van dezelfde Januskop waar ook Anouke de Groot al tegenaan liep. De voorbijgangers praten vrijelijk over de vele vechtpartijen in Noord – een van hen was zelf slachtoffer, haar gezicht draagt er nog de pleisters en littekens van. Toch willen zij er niet weg. ‘Noord is gestoord’, maar het is wel hún wijk. De Noord-Zuidlijn vinden ze totaal overbodig. ‘Je kunt toch ook de bus nemen?’ Toch laat één passant zich lachend verleiden de sluier van een van de actrices te dragen – symbool van dat huwelijk tussen oud en nieuw.

Als de voorstelling ten einde is, vertelt Hilde Tuinstra onder het genot van bubbels en taart hoe zij daartoe kwam. Ze begon met een idee voor een theatrale wandeling door het Buikslotermeerplein en de flatwijk ernaast, Plan-Van Gool genaamd, naar de architect. Onderweg zouden haar bezoekers via koptelefoons verhalen over de buurt horen. In een tweede versie filmde zij individuele bewoners. Van achteren, wandelend door hun wijk, terwijl zij hun eigen verhaal vertelden.

‘Een soort buurtdocumentaire.’ Maar uiteindelijk koos zij er toch voor het plein zijn verhaal te laten vertellen. ‘Daar komt alles samen.’ Het optimisme van het moderne Noord, een halve eeuw geleden. ‘Het was een rijke buurt, toen. De huizen hadden centrale verwarming, destijds een primeur in Amsterdam. Op het Buikslotermeerplein waren sjieke speciaalzaken. Winkels voor bont en porselein.’ Die zijn allang verdwenen.

‘Er kwamen hier Surinaamse Nederlanders wonen. Omdat de stad de Bijlmermeer diverser wilde maken. Daardoor ontstond hier in Noord een clash van culturen.’ Wit, zwart, bruin en gelig van huidskleur. Marokkanen, Turken, Aziatische en creoolse Surinamers, ‘autochtone’ Nederlanders. De stad weet nog steeds niet hoe heden en verleden met elkaar in de echt te verbinden. ‘Het verhaal gaat dat het Buikslotermeerplein zal worden afgebroken en helemaal opnieuw opgebouwd, dichter tegen het metrostation aan.’

Tuinstra zou het liefste voorlopig in het gebied blijven werken, omdat er nog zoveel onduidelijk is, nog zoveel staat te gebeuren. Haar show tijdens Over het IJ 2016 wordt waarschijnlijk een laatste eerbewijs aan een plein met een bewogen historie. Misschien moet ze alsnog ook die ‘buurtdocumentaire’ vertonen, met de verhalen van de omwonenden.

Foto: Saris & den Engelsman