Hij was een theatermens die het verschil kon maken. En op een paar keerpunten zat hij beslissend aan de knoppen. Wel was hij al een poos onvrijwillig uit beeld.

door Loek Zonneveld

Kleine beslissingen hebben grote gevolgen. Vijf regisseurs/acteurs krijgen in 1975 de kans om in Rotterdam een vrijplaats op poten te zetten voor jonge toneelmakers die in het bestel (nog) nergens terecht kunnen. Eén van de vijf, Paul Vermeulen Windsant, verzint de naam voor de samenwerking: Five Acts for Five Actors. Dat wordt afgekort tot Fact. Een naam die tussen 1975 en 2000 een begrip wordt als het debuutpodium dat eindeloos veel toneeltalenten een belangrijke eerste kans biedt. En dan die andere beslissing met grote gevolgen. Na het openingsseizoen is het budget van het jonge pionierproject sneller geslonken dan verwacht. Twee initiatiefnemers (Vermeulen Windsant en Gerardjan Rijnders) leggen vervolgens niet alleen hun geld bij elkaar maar ook hun talenten. Rijnders schrijft (met Mia Meijer) een nieuwe toneeltekst, Vermeulen Windsant regisseert, en Rijnders zelf speelt de titelrol. Het project heet Schreber, vrij naar een case history over een van de best gedocumenteerde en bekendste patiëntendossiers van Sigmund Freud.

De voorstelling (première: 11 maart 1977 in het Piccolo Theater in Rotterdam, een soort houten ‘hut’ naast de oude schouwburg aldaar) is een echte publieksvoltreffer en ze wordt (samen met het oeuvre van het Werkteater en het Onafhankelijk Toneel) richtingbepalend genoemd voor de ontwikkeling van het Nederlands toneel na de Actie Tomaat. Daar werd, om kort te gaan, Hollandse toneelgeschiedenis geschreven. Jac Heijer signaleert op 15 maart 1977 in NRC Handelsblad: ‘Regisseur Paul Vermeulen Windsant heeft met zijn mensen, die betrekkelijk weinig speelervaring hebben en dus onbedorven zijn door trucs, gezocht naar karakteriseringen die uit hun eigen fysieke en geestelijke kwaliteiten voortkomen. Niemand heeft iets te doen dat men niet aan kan. Wat men doet is zelf gevonden en aan elkaar gelijkwaardig.’

De productie Schreber markeert bovendien het begin van een vruchtbare en intrigerende samenwerking tussen Rijnders en Vermeulen Windsant bij Zuidelijk Toneel Globe in Eindhoven in de periode tussen 1977 en 1985. De cruciale tijd dus toen Globe zich ontwikkelde tot een spraakmakend ensemble in het Nederlandse toneellandschap. Vermeulen Windsant regisseerde in die periode onder meer de prachtig vormgegeven (Paul Gallis) productie Chinchilla van Robert MacDonald (in de vertaling van Frans Kellendonk) over Les Ballets Russes, Diaghilev en Nijinski. Hij maakte Mauser en Kwartet van Heiner Müller, Eczeem van Rijnders en een kleurrijke en fantasievolle versie van Shakespeares zelden gespeelde latere stuk Pericles. In de loop van de jaren tachtig werd hij weer freelance regisseur, waarbij hij zich toelegde op wat een oude liefde bleef, muziektheater in al zijn verschijningsvormen. Hij ensceneerde onder meer de opera Woutertje Pieterse (vrij naar Multatuli) van Konrad Boehmer in Rotterdam. En hij regisseerde een aantal solo’s, onder meer van Karina Holla, Jenny Arean en Marc Marie Huybrechts.

Het bericht van zijn dood op 21 december 2017 was ook een schok omdat er zo lang niets meer van hem vernomen was. In de jaren negentig was hij namelijk getroffen door een bijzondere vorm van dementie, waarvoor hij in de voorbije twintig jaar liefdevol werd verpleegd en verzorgd. Paul Vermeulen Windsant is 74 jaar geworden.

Dossiers

Theatermaker februari 2018