Nu de hele wereld via een muisklik onder handbereik is, lijkt de behoefte aan saamhorigheid juist toe te nemen, getuige de vele vormen van community building. Tegelijkertijd eist de politiek dat nieuwe doelgroepen worden bereikt. Hoe springt de operawereld hierop in? Hoe verleiden gezelschappen hun bezoekers om zich te committeren aan hun gezelschap? ‘Je probeert je dromen te realiseren met de spelregels van nu.’

Door Thea Derks, foto Ben van Duin

Het is een mantra van subsidiënten: in ruil voor financiële ondersteuning moeten ‘nieuwe publieksgroepen’ worden aangeboord. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw moest vooral de ‘gewone man’ worden aangesproken, daarna richtte men de begerige ogen op gastarbeiders, allochtonen, medelanders of mensen met een migrantenachtergrond. De roep om meer jongeren is van alle tijden, maar tegenwoordig behoren ook ouderen, zieken en (geestelijk) gehandicapten tot de doelgroep.

De kerngedachte blijft: kunst heeft een beschavende werking en moet een breder publiek bereiken dan een niet nader gespecificeerde ‘elite’. De manieren waarop dit gebeurt zijn door de eeuwen heen veranderd. In zijn studie Theatre as a Prison of Longue Duraee (2011) komt historicus Henk Gras tot de conclusie dat geen enkele maatregel tot verbreding van het publiek ooit gewerkt heeft. Voor zijn onderzoek ging hij niet over een nacht ijs: hij bestudeerde, samen met drie coauteurs, publieksgegevens vanaf 1699 tot 1973.

Hun ontluisterende conclusie ten spijt ontwikkelen muziektheatergezelschappen telkens nieuwe strategieën om een groter en breder publiek te bereiken. Zij spelen hierbij niet alleen in op de immer veranderende eisen van subsidiënten, maar ook op de wispelturigheid van de (potentiële) bezoeker: wat vandaag geldt als gouden vondst, kan morgen als totaal oubollig worden afgedaan.

Klokhuis

Het bereiken van jongeren lijkt een speerpunt; muziektheatergezelschappen ontwikkelen hiertoe een indrukwekkend aantal educatieve projecten. Holland Opera richt zich zelfs nadrukkelijk op de jeugd, met een kerstvoorstelling voor de hele familie in zijn eigen Veerensmederij in Amersfoort en een reizende jeugdproductie voor de middenzaal per seizoen. Voor volwassenen is er jaarlijks één project op een bijzondere locatie. In oktober werd zijn productie Roodhapje onderscheiden met de juryprijs van de Young Audiences Music Award in de categorie ‘Beste Opera’.

‘Wij willen kinderen en jongeren met diverse achtergronden toegang geven tot opera en muziek,’ zegt Niek Idelenburg, artistiek leider van Holland Opera. ‘We hopen hen te ontroeren en te betoveren met toegankelijke, actuele opera. Daarvoor werken we vanuit hun eigen belevingswereld. Vaak incorporeren we een kinderkoor of dansgroep in een voorstelling en na afloop organiseren we een nagesprek.’

Naast de eigen producties werkt Holland Opera samen met scholen. ‘Die samenwerking is de afgelopen jaren intensiever geworden,’ zegt Idelenburg. ‘Het betreft vaak een heel educatietraject, waarin kinderen ook een eigen voorstelling maken. Ter voorbereiding sturen we een educatieve dvd in de stijl van Het Klokhuis waarin makers en spelers worden voorgesteld en de kinderen vragen krijgen om in de klas te bespreken. Dat werkt heel goed en leidt tot meer verdieping.’

Kinderstudio

Ook De Nationale Opera (DNO) doet veel jongerenprojecten. ‘We hebben eens in de maand een kinderstudio op woensdagmiddag,’ vertelt Mechteld van Gestel, hoofd educatie en participatie. ‘Daarin organiseren we activiteiten bij de producties, bijvoorbeeld rond een prinses uit een opera. We laten de kinderen zingen, zodat ze zelf leren voelen hoe het is om dramatiek over te brengen, een belangrijk aspect van opera. Dit seizoen wordt de jeugdopera Hondenhartje gemaakt voor kinderen vanaf acht jaar, geïnspireerd op A Dog’s Heart die in 2017 in reprise gaat. Er zijn ook twee matinees voor scholen, waarvoor lesmateriaal wordt ontwikkeld.’

DNO gaat tevens naar scholen toe om samen met leerlingen een opera te maken. Van Gestel: ‘Die komt in de plaats van de geijkte eindejaarsmusical. We zijn vaak een paar weken op locatie met een zang- en theaterdocent en een pianist en denken mee met de aankleding van kostuums en decor. Maar de scholieren voeren de opera helemaal zelf uit. Daarnaast geven we theatrale rondleidingen in eigen huis, waarbij kinderen en jongeren de decorateliers en de kostuumafdeling bezoeken en een kijkje op het toneel mogen nemen. Zo realiseren leerlingen van het vmbo zich bijvoorbeeld dat ze later als metaalbewerker bij ons aan de slag zouden kunnen. Voor de wat oudere scholieren organiseren we ckv-workshops geënt op de productie. Ze krijgen lesmateriaal, bezoeken de voorstelling en vertellen na afloop wat ze ervan vonden.’

OPERA2DAY laat jongeren eveneens actief deelnemen in eigen producties. Artistiek leider Serge van Veggel: ‘We maken ze mede-eigenaar van een voorstelling. We hebben daardoor nog nooit luidruchtige leerlingen in de zaal gehad, ook al zitten er soms wel honderdvijftig. Omdat ze op een gegeven moment zelf vanuit de zaal meezingen of meedoen op het podium luisteren ze zeer aandachtig, ook degenen die niet actief durven mee te doen. Zij hebben namelijk meegedaan met de voorbereidingen, voelen zich verantwoordelijk voor wat er gebeurt en zijn vaak even geconcentreerd als degenen die zelf optreden.’

Deze betrokkenheid leidt tot hartverwarmende reacties. Van Veggel: ‘Na onze productie Dr. Miracle’s Last Illusion mailde een zeventienjarige jongen: “Ik ben helemaal sprakeloos.” En na Mariken schreef een van de participerende meisjes dat we haar altijd mochten vragen als figurant, “maakt niet uit waar”. Laatst meldde zich zelfs een hele groep meisjes hiervoor aan, buiten de school om. Het mooie is dat jongeren wat opera betreft een onbeschreven blad zijn: ze voelen er geen liefde voor maar ook geen haat, ze zijn er simpelweg nooit mee in aanraking gekomen.’

Eyeopener

De productiekern Silbersee (voorheen VocaalLab) vindt aansluiting bij jongeren door samen te werken met organisaties uit andere disciplines. ‘We zoeken altijd naar nieuwe uitdagingen vanuit het uitgangspunt dat elke club zijn eigen specialisme heeft,’ zegt dramaturg en artistiek coördinator Wout van Tongeren. ‘Zo hebben we projecten gedaan met ISH, een dancegezelschap dat werkt vanuit urban disciplines als hiphop en breakdance. We maakten met hen onder andere MonteverdISH, gebaseerd op L’incoronazione di Poppea van Monteverdi.’

Het was voor beide ensembles een eyeopener: ‘Je brengt twee totaal verschillende disciplines en achterbannen bij elkaar, heel verrijkend. ISH is daarna ook met andere klassieke clubs gaan werken en wij gaan binnenkort een project doen met Backbone, het dansgezelschap van Alida Dors. Wij spreken trouwens liever van cocreatie dan van coproductie. We leren immers van elkaars expertise; het is voor beide gezelschappen een belangrijke en ingrijpende ontwikkeling.’

Met Theater Sonnevanck creëerde Silbersee We gaan op berenjacht. Van Tongeren: ‘Dat was een voorstelling voor vierjarigen, die we bereikten op scholen en in vrije voorstellingen. De muziek was gemaakt door David Dramm, een leerling van Louis Andriessen. We vinden het belangrijk dat jonge kinderen op een toegankelijke manier in aanraking komen met nieuwe gecomponeerde muziek.’

Opera Zuid werkt veel met jong talent en geeft scholieren en studenten korting op de toegangsprijs. Elsbeth Willems, medewerker marketing en educatie: ‘De jonge zangers werken als ambassadeurs, zij brengen hun vrienden in aanraking met opera en zijn actief op social media. Ze delen onze berichten en creëren zo een sneeuwbaleffect.’

Soms krijgen jongeren een gratis kaartje in ruil voor een artikel of bespreking op hun eigen blog of op de website Cleeft, een community voor jongvolwassenen met liefde voor cultuur. Willems: ‘We onderhouden daarnaast warme contacten met de kunstvakinstellingen in Maastricht en proberen altijd aan te sluiten bij de actuele belevingswereld van jongeren. Vorig seizoen hebben we geëxperimenteerd met een online personality assessment, zoals je die veelvuldig op social media aantreft. Je moest een aantal vragen beantwoorden en op basis daarvan werd vastgesteld op welk operapersonage je leek. Dit seizoen doen we een productie voor kinderen vanaf acht jaar met jeugdtheater Het Laagland uit Sittard. Thematiek is dat liefde in sprookjes vaak niet strookt met de realiteit, iets wat deze leeftijdsgroep bezighoudt.’

Zelf ervaren

Ook de Nederlandse Reisopera werkt samen met andere gezelschappen en organiseert educatieprojecten op scholen. ‘Het is de laatste jaren veel belangrijker geworden kinderen zelf te laten maken en te laten meedoen,’ vertelt Anke Peeters Weem, medewerker marketing en communicatie. ‘Het uitgangspunt is niet meer: kom maar met je schoolklas kijken naar onze voorstelling, maar veeleer: kom ervaren hoe het is een maakproces te ondergaan. En hoe het is om zelf op een podium te staan.’

Op lagere en middelbare scholen organiseert de Reisopera dagprojecten. Peeters Weem: ‘We maken in één dag een voorstelling waaraan alle klassen meewerken. Aan het einde van de middag wordt deze gepresenteerd aan opa’s, oma’s, ouders, vrienden en bekenden, iedereen is welkom. Het is erg arbeidsintensief – we hebben er zo’n vijf mensen voor in dienst – maar leuk om te doen en het versterkt de regionale verbondenheid van ons gezelschap.’

Bijzonder was de samenwerking tussen de drie grote operagezelschappen tijdens het Opera Forward Festival, dat in maart 2017 voor de eerste keer plaatsvond. In het kader van talentontwikkeling maakten de Nederlandse Reisopera, De Nationale Opera en Opera Zuid een voorstelling van Il matrimonio segreto van Domenico Cimaroso met jonge zangers, kostuumontwerpers, decorbouwers en regisseurs. Peeters Weem: ‘In het komende kunstenplan gaan we vaker coproduceren, in een nieuwe operastudio voor jong talent.’

Trouwe fans

Naast jongeren hopen de gezelschappen ouderen aan zich te binden. Opnieuw geldt dat het simpelweg aanbieden van inleidingen, nagesprekken en cursussen niet meer voldoet; mensen willen zelf meedoen. Zo organiseert DNO elk seizoen het project Zingen bij de opera. Van Gestel: ‘Dat trekt enorm veel belangstelling. Bij Die Zauberflöte maakten we met zo’n vierhonderd oudere amateurs een aparte voorstelling, die eenmalig in het Muziektheater werd uitgevoerd. De zaal zat propvol. In november 2017 werd een meerdaags community-project gerealiseerd in en met het Stedelijk Museum, Void Space, waarin een groep amateurzangers liggend op de vloer een soundscape creëerde. Van Gestel: ‘Dat leidt tot grote betrokkenheid, het zijn trouwe fans die veel naar onze voorstellingen komen.’

De Reisopera organiseert sinds enkele seizoenen de zeer succesvolle ‘Meezing-Messiah’. Peeters Weem: ‘Mensen die daaraan meedoen zijn niet per se operaliefhebbers, maar komen daarna wel naar onze voorstellingen. Vijf keer per jaar presenteren we ook een lunchconcert met jong operatalent in Theater Concordia. Twee nieuwe zangers stellen hun eigen programma samen en dat werkt geweldig: we krijgen veel feedback van het publiek, die we kunnen gebruiken bij het ontwikkelen van toekomstige projecten.’

Van Veggel herkent een vergelijkbaar enthousiasme voor de projecten van OPERA2DAY. ‘We werken geregeld met amateurtoneelspelers en -koren. Die rekruteren we als groep of bouwen we op uit individuen, dat wisselt per project. In elke stad waar we spelen betreft het andere groepen – bij de voorstellingenreeks van Médee van Luigi Cherubini hadden we liefst 2.500 participanten. Daardoor zien theaters dat wij instrumenten hebben om nieuw publiek te trekken voor het genre opera en boeken zij ons makkelijker. Zo wordt Dr. Miracle’s Last Illusion 31 keer uitgevoerd, terwijl het gemiddelde voor opera op zo’n tien tot twaalf keer ligt.’

Van Veggel pareert de vaak gehoorde angst dat tegemoetkomen aan de wensen van het publiek automatisch zou leiden tot een knieval voor plat vermaak: ‘Eerst iets maken en je dan afvragen hoe je de zaal vol krijgt, dat kan niet meer. Maar als je je vanuit je eigen inhoudelijke uitgangspunten verdiept in wat een publiek beweegt, leidt dat tot artistieke vernieuwing. Je probeert je dromen te realiseren binnen de context van de huidige tijd en omgeving, met de spelregels van nu. Neem onze productie Dolhuys Kermis, die zich afspeelde in het voormalige NEBO-ziekenhuis in Den Haag. Daarin haken we aan bij een oud gebruik: in vroeger eeuwen kon je eens per jaar een kaartje kopen voor het dolhuys, het krankzinnigengesticht. Je vergapen aan mensen die leden aan allerlei psychische aandoeningen was een vorm van volksvermaak. Wij brachten binnen de setting van dat vervallen gebouw muziek die melancholie, liefdeswaan en depressie bezingt. Er waren grote contrasten in ontroering, humor en confrontatie. Zo was er de klaagzang Lamento dell’impotente en verleidde een cabareteske geneesheer het publiek zelf verhalen te vertellen. Dat opende echt deurtjes. Mensen kwamen voor de ervaring, maar gingen weg met de gedachte: wat is die muziek mooi!’

Autocue

Grensoverschrijdende projecten zijn tegenwoordig eerder regel dan uitzondering. De Nederlandse Reisopera presenteerde onlangs het ambitieuze, tweedaagse Reisopera TechTripFestival. Peeters Weem: ‘We hebben dit ontwikkeld samen met Het Geluid Maastricht en de Universiteit Twente vanuit de vraag: hoe breng je opera en innovatieve technologie bij elkaar? We richten ons heel bewust op jongeren én ouderen. Zo bogen studenten Kunst en Techniek zich tijdens een 36 uur durende hackathon over de vraag welke kansen en uitdagingen nieuwe technieken bieden voor de operawereld. Blijft de live operavoorstelling met onversterkte stem bestaan, of gaan we naar een wereld van beeldschermen en versterkte zang via autocue?’

De Reisopera nam alvast de proef op de som in twee interactieve producties. Peeters Weem: ‘In Weltatem komen virtual reality en opera samen. Het publiek heeft een VR-bril op en ervaart zelf wat een operazanger meemaakt tijdens het zingen. Via de bril wordt de bezoeker uitgedaagd mee te doen met het speciaal samengestelde techtrip community koor. Zo ervaren de bezoekers de kracht van zingen.’

In Les nuits d’été zitten twee jonge verpleegkundigen in een wellness-ruimte. ‘Ze werken vaak ’s nachts en praten over liefde, leven en dood, thema’s die voor opera van wezensbelang zijn. Het publiek zit rondom de speelvloer en boven hen vliegen drones die filmopnames maken. De videobeelden geven een inkijkje in het hoofd en het leven van een van de patiënten. Uiteindelijk zien we hoe diens ziel na zijn overlijden zijn lichaam verlaat.’ Peeters Weem: ‘We hopen dat ouders en grootouders hun kinderen en kleinkinderen meenemen – en omgekeerd natuurlijk.’

Dossiers

Theatermaker december 2016