Tussen ICK Space for Dance Art in Amsterdam en Wakaliga in Oeganda bestaat veel geografische afstand en geopolitiek verschil, maar choreograaf Éric Minh Cuong Castaign spreekt voorafgaand aan de voorstelling Waka vooral over het overbruggen daarvan. Wat de hamvraag poneert hoe wij ons door middel van technologie kunnen relateren aan elkaar en wat deze fragiliteit in connectie – in de meest metaforische en letterlijke zin – dan behelst.

Waka is een multidisciplinaire voorstelling gecreëerd door Éric Minh Cuong Castaign/Shonen in samenwerking met de getalenteerde jongerengroep Waka Starz en filmstudio Wakaliwood. De Oegandese jongeren van Waka Starz maken online furore met hun videoclips, muziek en dans, waarin zij activisme, Afro-pop en martial arts vermengen tot een dynamisch geheel. Waka etaleert bestaande en nieuwe videoclips die worden verweven met interactie tussen performer Racheal M in Amsterdam en de overige leden van Waka Starz in Wakaliga.

De voorstelling biedt een venster op de realiteit in Oeganda en in de context van een black box zorgen de twee uiteenlopende realiteiten voor wrijving. De innige verbondenheid, speelsheid en humor van Waka Starz tegen de achtergrond van het Oegandese landschap, vormen een groot contrast met de starre en gepolijste theateropstelling in Amsterdam. De jongeren nemen zichzelf en elkaar vooral niet al te serieus, zoals het moment dat zusje Janice het lied ‘Perfect’ van Ed Sheeran weergaloos zingt en één van de familieleden op de achtergrond tevoorschijn komt in een koeienmasker. De boodschap lijkt vooral te zijn dat kunst maken een collectieve bezigheid is van plezier en expressie. ‘Iedereen zit stil en kijkt naar mij. Hier zijn ze niet luid, niemand schreeuwt of danst mee’, koppelt Racheal M terug aan haar familie.

Waka lijkt vooral een ondertoon van kritische reflectie te hebben op de verschillende geopolitieke condities waarbinnen kunst gemaakt en gewaardeerd wordt. Het werkt dan ook vervreemdend om Racheal M losgerukt van haar familie te zien in haar pogingen om haar vurige dancehall over te brengen op een publiek dat met andere codes in het theater zit. Spontante interactie of feedback vanuit het publiek in de vorm van gejuich of meebewegen is dan ook ver te zoeken, wat waarschijnlijk in een andere context een vanzelfsprekendheid was geweest. Op de momenten dat het publiek direct wordt uitgenodigd wordt er welwillend meegedaan, maar de geënsceneerde publieksparticipatie voelt hiermee enigszins geforceerd.

Verder is het in Waka niet alleen lang leve de lol, want tussen de kieren van humor en technologische haperingen door gluurt de realiteit van leven in Oeganda. ‘Veel kinderen in Oeganda zijn aan het lijden, dus wanneer ik dit nummer zing ben ik de stem van alle kinderen’, vertelt Racheal M over het nummer ‘Got No Peace’. De makers schetsen hiermee een multidimensionaal bestaan waar leed een onderdeel van is, maar niet het enige is dat hen definieert.

Een kritische noot is de functie van Racheal M’s fysieke aanwezigheid en haar relatie met de beelden, wat nog voelt als potentie die niet optimaal uitgebuit is. Racheal M’s rol op het podium is voornamelijk gereduceerd tot het gesprek; een verbindende actor met Oeganda, terwijl de performer zich een ware powerhouse toont tijdens de sporadische solo-momenten waarin ze zingt en danst. Het voelt als een gemiste kans om haar talenten niet volledig te benutten in het relateren aan haar familie, want uiteindelijk zijn de krachtigste momenten de keren wanneer er live gezongen en gerapt wordt aan beide kanten. Het zijn deze gouden momenten die bevestigen dat connectie een magische notie is die tijd en ruimte overstijgt.

Als sociaal-maatschappelijk en kritisch experiment is Waka dus geslaagd, maar verwacht geen gepolijste esthetiek of een artistiek escapistisch eindproduct.

Foto: Mo Alzoabi