Laat me dit vooropstellen: Alida Dors is een van de interessantste, meest vernieuwende hiphopchoreografen in Nederland. Waar hiphop in het theater vaak toch snel te vertellend wordt, en/of te moraliserend, zoekt Dors juist naar de abstractie. Vaak met prachtig – en krachtig – resultaat. Na residenties bij het MC Theater en Korzo en (ontwikkelings)beurzen bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst, Fonds Podiumkunsten en de VandenEnde Foundation slaat ze met Oogst voor het eerst de vleugels uit.

Oogst gaat over de ratrace van de huidige maatschappij en over het teruggaan naar je roots – zelf reisde Dors af naar haar geboorteland Suriname en raakte ze geïnspireerd door de Aukaanse dans. De gejaagdheid van het moderne leven komt in elk geval duidelijk over. Steeds opnieuw keren de vier dansers terug naar de starthouding, ongeduldig wiebelend op hun benen, als de dood ook maar één ontwikkeling, één hype te moeten missen. Dan weer staan ze met de handen vooruit, de ogen gericht op de grond, als besluiteloze rugbyspelers, verlamd door alle keuzes.

In steeds wisselende, herhalende patronen bewegen ze zich over het podium, bij vlagen bezeten door een acute vorm van obsessieve compulsieve stoornis (OCS). Even lijkt een danser (Donna Chittick) een rustmoment te vinden, maar al snel trekken ongeziene krachten haar terug de maalstroom in. De muziek – gecomponeerd door Diego Soiger, uitgevoerd door Janneke Groesz en Marijn Korff de Gidts – werkt als een letterlijke stoorzender. Het is een kakofonie van klanken, een mix van elektronisch geruis, fluitspel en percussie (o.a. op een olievat en een verfblik), een belichaming van alle prikkels waaraan we dagelijks worden blootgesteld. Loes Schakenbos maakte een simpel, maar doeltreffend toneelbeeld met zes hangende tl-buizen – een daarvan laat helaas halverwege het leven.

Het is allemaal heel herkenbaar. Toch mist Oogst scherpte. Je ziet de dagelijkse sleur en gejaagdheid, maar je wordt er niet in meegetrokken. Daarvoor hadden de formaties nog wat strakker, nog wat extremer, nog repetitiever mogen zijn. Zo’n onderwerp vereist een hypnotiserende zuigkracht, zoals in het oeuvre van Krisztina de Châtel – die in de credits wordt bedankt – of in het vroege werk van Ann Van den Broek. Ook de individuele identiteiten komen niet optimaal uit de verf, al is het leuk om Sarah Mancini (The Ultimate Dance Battle, SYTYCD) op het podium te zien. Het ontbreken van Sayonara Prika – een vast gezicht in werk van Dors – is daarbij een gemis.

Wanneer de dansers even los mogen, en zich laten opzwepen door de percussie (op een groentekistje), is Oogst op haar best. Het blijft, helaas, een wat schrale opbrengst.

Foto: Sigel Eschkol