Een avondvullend programma met liedjes over wielrennen. Je moet het maar durven. Leo Alkemade, onder tv-kijkers bekend van onder andere Sluipschutters en de ‘zinin-vakantiereclame’, durft het en neemt zijn publiek mee in zijn diepdoorvoelde wielerromantiek.

Hoewel het zijn debuut als zanger is, heeft Alkemade zich omringd met mannen met veel ervaring. Hij maakte zijn theatertour onder de vleugels van zijn goede vriend Guus Meeuwis, voor wie hij in het verleden al verschillende liedjes schreef. Door het succes van de nummers die hij voor anderen maakte, dacht hij: waarom doe ik dat niet zelf?

Met behulp van zijn muzikale vrienden stelde hij daarna de Kopgroep samen, een vijfkoppige band met een paar van de beste muzikanten van Nederland. René van Mierlo bijvoorbeeld, met wie Alkemade een aantal van zijn songs schreef, is ook de gitarist van onder anderen Diggy Dex en Stef Bos. Drummer Max van Winkelhof toert eveneens met Diggy Dex en toetsenist Ferry Lagendijk werkte onder anderen met Waylon, Belle Perez en Daniel Lohues.

Al die ervaring op het kleine podium van de Kleine Komedie zorgt voor een goed-geoliede soundmachine waarin Alkemade kan schitteren. En dat doet hij. Want wat heeft die man een fijne stem. Alleen al qua accent doet hij vaak denken aan zijn vriend Guus, helemaal als hij ook nog in het Brabants gaat zingen. Maar Alkemade heeft een grote plus. Hij is ook komiek en praat de avond met veel humor en gemak aan elkaar waarbij hij de parkeerproblemen in Amsterdam, de prestaties van Ajax en zijn rotimaaltijd van die avond inbrengt, maar ook met het publiek in gesprek gaat.

De theatertour In het Wiel is het vervolg op Alkemade’s eerste platenalbum dat vorig jaar verscheen. In zijn liedjes beschrijft hij zijn liefde voor het wielrennen en zijn liefde voor het leven. Alkemade en zijn muzikanten, die allemaal een zwart-witwielerjasje aan hebben, staan in een decor van fietswielen. Op het scherm achter hen zien we de poster van de theatertour, met een stip in de O zodat het een fietswiel lijkt en de A’s vlaggetjes zijn. Later worden op dit scherm beelden getoond die de liedjes ondersteunen.

Dat is vooral sterk bij zijn nummer over de Alpe d’Huez, als de filmpjes van mensen die een hommage brengen aan hun overleden dierbaren de impact van het nummer versterken. Maar soms is het beeld wel erg simpel, gewoon een foto of wat tekeningen, of is er zelfs helemaal niets te zien, op de schaduwen van de muzikanten en de wielen na. En bij zijn nummer over de Mont Ventoux is niet de Mont Ventoux, maar een andere berg in beeld. Terwijl de show muzikaal staat als een huis, is dit voor een televisieman toch een beetje broddelwerk.

Ook de dramaturgie rammelt nogal. De liedjes lijken allemaal in een grabbelton te zijn gegooid, waarna lootjes moesten bepalen welke als eerste mocht. Want waarom openen met de Rode Lantaarn, een ode aan de anonieme knechten in het wielerparcours, die de hele dag de grote wielerhelden uit de wind houden. Is het misschien ook een ode aan zijn oude ik, die vaak in de schaduw van anderen opereerde en nu zelf het hoofdpodium pakt? Een ode aan dat kleine menneke, zoals hij zichzelf in interviews vaak beschrijft, met een ooglapje, een snotneus en een de druppel in zijn broek. Dan zou het logisch zijn, maar die parallel trekt hij zelf niet. De titelsong ‘In het Wiel’, waarin hij vertelt hoe hij vijf jaar geleden zijn toen tienjarige zoon Kars uit de wind hield, terwijl de rollen nu zijn omgedraaid, was een veel logischer openingsnummer geweest. Persoonlijker, intiemer en beter om je zijn verhaal in te trekken.

Zijn grappige intermezzi en de band zorgen ervoor dat de avond prettig blijft, ook voor mensen die niet van wielrennen houden. Want soms is het wel een beetje veel. Vooral als Alkemade het over zijn helden heeft, zoals de overleden renner Frank Vandenbroucke. Je ziet dan zijn ogen glimmen achter zijn brillenglazen, maar in het publiek klinkt gemompel en gezucht. Wellicht van vrouwen of vriendinnen van wielerfanaten, die wel wat tourgeweld gewend zijn en dat oké vinden, als die mannen maar niet doordraven. En doordraven doet Alkemade.

Bijna aan het einde lijkt Liefde is de ideale afsluiter, een gevoelig en krachtig duet dat lekker in het gehoor ligt. Hij zingt het elke avond met een andere zangeres die hij geworven heeft met zijn speciale online liefde-is-challenge. De avond in Amsterdam verschijnt Trijntje Oosterhuis op het toneel, die het lied ook op de plaat heeft ingezongen. Het is een geweldige uitsmijter. Maar dan komen er nog twee nummers. Als hij eindigt met Parijs-Roubaix, waarbij hij ook nog een klein wielercollege geeft, is dat voor wielerfanaten wellicht nog interssant, maar hun vrouwen hebben dan hun taks wel bereikt.

Jammer, want er had veel meer potentie in gezeten als er een betere opbouw was geweest. De liedjes die hij maakte voor de film Tatta en voor het tv-programma Troubadour – die niet op zijn plaat staan – had hij er prima uit kunnen laten, want ze brengen het theaterconcert uit balans. Met het overige materiaal moet de ervaren programmamaker en cabaretier met gemak een avond kunnen maken met een kop en een staart die je bijblijft. Nu neurie je een half uurtje later misschien nog ‘Trap es door’, maar het beklijft niet. De  band en de liedjes zelf, met prachtige poëtische zinnen als ‘als je alles al weet maar nog niet wie je bent’ verdienen meer.

Foto: Inge van Beekum