De voorstelling Het rusthuis van het Antwerpse theatergezelschap Bad van Marie is niet de aangekondigde confrontatie met de oude dag geworden, maar eerder een rommelige, weinig prikkelende rondleiding door woonzorgcentrum De Toonlader.

In rolstoelen volgen we vanaf onze verzamelplek buiten een hond op een scootmobiel. Aangekomen bij een schuurtje krijgen we met ons groepje een filmpje te zien waarin een dochter haar vader helpt met inpakken voor zijn ‘laatste verhuizing’. Daarna begint de verwarring. Is het filmpje nu afgelopen of niet? Wie neemt ons verder aan de hand? Uiteindelijk lopen we zonder rolstoelen achter een klusjesman aan De Toonladder in.

De rolstoelen én het filmpje suggereren dat wij een groep mensen zijn die in het woonzorgcentrum (rusthuis in Vlaanderen) komen te wonen of dat van plan zijn. Tijdens de rondleiding worden we inderdaad soms aangesproken als bewoners en lijken we onderdeel uit te maken van de rituelen. Maar tegelijkertijd blijven we ook duidelijk toeschouwers. De acteurs spreken ons zelfs het meest aan als ‘die groep van het theater’.

Nadat een vrijwilligster, die zes dagen per week in De Toonladder werkt, ons een (bedoeld) gehaaste en rommelige powerpoint-presentatie geeft, struikelt onze groep van de ene (willekeurige) scène in de ander. De personages doen allemaal alsof ze niet zo goed weten wat ze met ons aan moeten. Maar omdat we de theatergroep zijn, laten ze ons toch maar iets zien.

De (gespeelde) ongeregeldheid en onhandigheid is groot. We staan een paar keer in een ruimte waar de scène al is afgelopen. Als we als publiek ongemakkelijk staan te wachten, proberen acteurs om een dialoog voortkabbelend gaande te houden totdat de volgende scène letterlijk door de deur komt en zich verontschuldigt voor het feit dat we in de verkeerde groep terecht zijn gekomen.

Soms voelt het alsof de verwarring voor het publiek een confrontatie moet zijn met de oude dag. Maar het gebeurt allemaal zo onzorgvuldig dat je het evengoed als onbekwaamheid kunt zien. Bad van Marie speelt in zijn voorstellingen graag met de verwarring van wat/wie echt is en wat niet. Maar hier heeft het gezelschap daarbij geen goed verhaal weten in te bouwen en lijkt niet te hebben nagedacht over de rol van het publiek. Het is totaal onduidelijk wiens werkelijkheid ze te zien krijgen. Het levert vooral onrustig toeschouwers op, dat zich hardop afvragen of ze wel goed zitten.

De rondleiding eindigt met een bingo waar alle groepen uiteindelijk samenkomen. Die is dan weer zo realistisch dat het soms tenenkrommend is om onderdeel van te zijn. Groot pluspunt is de tafel met bewoonsters die daar met hun wijntje het spel zowel heel serieus als totaal niet serieus nemen en schaamteloos hun commentaar delen.

Foto: Michiel Landeweerd