De afstudeervoorstelling Gebr. Nooitgenoeg door team Krankjorum speelt zich af in Studio Wieman, een voormalige Mercedesgarage in Amsterdam-Noord. Dit is ook de plek waar afterparty’s plaatsvinden, de raves. Theater, uitgaansscene en underground treffen elkaar.

De zes afstuderende theatermakers van de Academie voor Theater en Dans in Amsterdam kiezen welbewust deze plek uit, ver van de ‘veilige’ beschutting van de opleiding: ze beschouwen de locatie als een essentieel aspect van de voorstelling. Met Gebr. Nooitgenoeg breekt het collectief met het gangbare toneel. Het collectief bestaat uit afstuderende theatermakers, bijgestaan door medewerkers die niet afstuderen op de productie. Ook twee productieleiders van de Opleiding Productie Podiumkunsten, Marit Schouwstra en Chaja van Emde Boas, voltooien hiermee hun studie.

De performance wordt ook wel ’theaterrave’ genoemd – een soort nieuw genre – en is heftig, met keiharde muziek en stroboscopische effecten. Bij entree krijgt het publiek oordopjes uitgereikt. In de ruimte van glas, staal en beton klinken de stemmen van de spelers hard, vervormd ook. Freek Aertssen en Lowel Caron van de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie zijn de makers én acteurs. Ze verbeelden twee broers, identiek gekleed met een bivakmutsen op en plastic bovenkleding, ontworpen door Myckelle van Weverwijk.

Temidden van fel schijnende, soms verblindende lichtbronnen komen ze van achter het toneel op, ze aarzelen: ze gaan niet verder, ze gaan niet ‘naar binnen’. Wat dat binnen inhoudt, blijf open. In deze entourage van Design & Technologie door Goos van den Berg (technisch producent) en Jurre Pöpping (lichtontwerp) ontrolt zich een hallucinerende voorstelling, waarin de acteurs elkaar confronteren met de meest absurde verhalen.

De broers gaan het conflict met elkaar aan in fel botsende meningsverschillen. Maar ook maken ze het publiek deelgenoot van hun dromen, nachtmerries en visioenen in perfect synchroon taalgebruik. Ze zijn, zoals ze het zelf formuleren, verdeeld tussen ‘wil en verlangen’. De een wenst een hond, maar als je een hond hebt wil je er misschien wel twee, en als er dan een doodgaat, wil je weer een nieuwe en wie weet wel twee nieuwe. Zo neemt het verlangen naar een hond, dat trouwe huisdier, geleidelijk groteske vormen aan. De ander raakt verwikkeld in een bokswedstrijd en beeldt zich in dat hij het gezicht van zijn tegenstander met zijn vuist verplettert. Zelf valt hij keihard op de grond, geveld door een bijna fatale klap. Fysiek theater, aangewakkerd door muziek en lichteffecten als één geheel.

In de regie van Raygin Fullinck en de sounddesign van Rense Doornink verandert Gebr. Nooitgenoeg geleidelijk van toneeldialoog in een performance voor geluid en stemmen. Cruciaal in alles wat de spelers zeggen, heeft met verslaving te maken: ze zijn verslaafd aan hun ideeën en dromen, hun verhalen en angsten. Hiermee doen ze de titel van de voorstelling eer aan. Het duo is verbonden met elkaar en kan niet zonder elkaars weerklank en tegenstem.

Gebr. Nooitgenoeg is als een duistere roadtrip, vergelijkbaar met wat bijvoorbeeld het performerscollectief Urland uit Rotterdam doet. In de opzet te breken met de traditionele wetten en gewoonten van het theater is de uitvoering beslist geslaagd: als toeschouwers belanden we in een andere wereld, die van de theaterrave. Naar het slot toe neemt de muziek het spel over en dan wordt duidelijk dat het ‘binnen’ waarmee de voorstelling begon niets meer of minder is dan de speelvloer. Daar gebeurt het, dat is de plek van dromen, verhalen en nachtmerries.

Aan het einde keren de beide spelers zich om en zeggen ze dat ze ’teruggaan’. Ja, naar het begin, toen het tweetal aarzelend het podium betrad. Nu hebben ze elke aarzeling overwonnen, er is een catharsis bereikt, om tóch een eeuwenoude toneelwet te noemen. Muziek barst los, de toneelspots schitteren, de theatertrip is geslaagd.

Foto: Thomas Lenden