Net als Ariël verloor Nora Fischer haar stem. Vier jaar geleden trok ze de stekker uit haar zangcarrière. Precies op een hoogtepunt. Burn-out, knobbeltjes noch heesheid waren de oorzaak. Wel kampt ze met de hoge druk die het leven als zangeres met zich meebrengt. En dan komt haar zus om het leven. Door een sprong. Vanaf dat moment kan Fischer geen hoge E meer zingen. En die E noemt Fischer ‘het begin van het eind’.

Fischer zingt niet, ze speelt. De sprong, haar eerste solovoorstelling als verhalenverteller, bijgestaan door foto’s, muziek en oude videofragmenten, hakt er flink in. Dat ze die hoge E niet haalt maakt niets uit, want Fischer tilt je op en voert je mee. Over bergen en door dalen, dan weer flikkert ze je in een rivier. Al gaat dat aan het begin wat moeizaam.

De theatermaker trapt af met een ietwat terughoudende analyse van een muziekstuk waar ze moeilijk grip op krijgt. Ten overstaan van een volle zaal ontwart ze zorgvuldig een eigen fragment. Hoewel ze niet meteen de harten van het publiek verovert, krijg je al snel een beter inzicht in haar hyper-perfectionistische aard.

Binnen enkele minuten wordt duidelijk dat ze sinds haar jeugd streeft naar uitmuntendheid in alles wat ze doet. Ze vertelt over haar vader, een wereldberoemde dirigent, en haar zus, die op jonge leeftijd al Mozart-aria’s zingt en die ze bewondert. Op veertienjarige leeftijd schrijft Fischer in haar dagboek: ‘Ik moet elke minuut van mijn leven nuttig besteden… Ik moet alle muziekstijlen kennen… alle instrumenten spelen.’

Haar dagboek fungeert als een rode draad door De sprong. Regelmatig loopt ze naar een laag, blokvormig tafeltje om eruit voor te lezen. Met haar rug naar het publiek toe, duikt ze in haar eigen wereld, om daar even later op te reflecteren. In eerste instantie werkt dit goed, maar naarmate het dagboek vaker wordt opgepakt, vertraagt dit de voortgang van de voorstelling.

In eindregie van Nina de la Parra serveert Fischer gedachtestromen die over elkaar heen buitelen als woordkots-tornado’s en een boel Engels vocabulaire. Soms is dat best lekker, ze schittert op één plek en excelleert vooral wanneer ze haar ervaringen recht op de zaal afvuurt. Bij haar beheerste stem denk je ‘oef’. En ‘ahh’ als ze haar vurige, flirterige blik in de ogen van iemand op de eerste rij boort.

Mooi zijn die videofragmenten uit Fischers jeugd. Vooral wanneer ze samen met haar oudere zus door een Amsterdams appartement paradeert. Twee gelukkige meisjes die balletoefeningen doen en elkaar commentaar geven. Fischer bouwt haar verhaal feilloos op. En dan, wanneer ze op rustige toon aankondigt dat haar zus al jaren ongelukkig is en op 37-jarige leeftijd een einde aan haar leven maakt, is het alsof ze je de adem beneemt.

Plotseling vallen alle puzzelstukjes op hun plek: haar jeugd, haar perfectionisme, het intergenerationele trauma dat overal doorheen sijpelt. Haar zus zei ‘nee’, maar Fischer weet één ding zeker. Zij gaat voor een volmondig ‘ja’. Ja, zingt ze, liggend op de speelvloer in tientallen verschillende toonhoogtes, geluiden en emoties. Ja, ja, ja. Zelfs die verdomde E haalt ze weer.

Foto: Zsolt Szederkényi (IG/FB tag papperpictures)