De Choreo(graphic) selection van ITS festival 2015 kent vijf choreografieën. Muziek speelt een cruciale rol in de twee choreografieën van Codarts, wezenloosheid is het centrale thema in het werk van studenten van de School voor Nieuwe Dansontwikkeling en in solo van de opleiding Docent Dans aan de Amsterdamse Theaterschool wordt de draak gestoken met egocentrisme. Het dansprogramma van de vers afgestudeerde dansmakers heeft inhoud.

‘Podiumkunst is voor mij een vorm van religie’, vertelt dansmaakster Franziska Menge in een interview. Voorafgaand aan haar studie Docent Dans in Amsterdam studeerde de Duitse theaterwetenschap en kunstgeschiedenis in Berlijn. In haar choreografie Chocolate Jesus bespot ze het hedendaags egocentrisme door haar performer de rol te laten spelen van een heilige ‘vader’. Met zijn gitaar hangt Emile Lagarde aan een touw terwijl we een song van Bob Dylan horen. Dan komt hij ‘op aarde’, spreekt het publiek aan per microfoon en besproeit de randen van de balletvloer met een plantenspuit. Chocolate Jesus gebruikt religieuze rituelen en beelden, drenkt ze in een hedendaags sausje, om iets te vertellen over een losgeslagen maatschappij, waarin de mens zichzelf tot heilige doopt. Dat is een actueel onderwerp, maar Menge’s performance kan nog aan diepte winnen. Haar ideeën zijn geestig, zoals het smeltende chocolade Jezusbeeld dat Lagarde over zijn lijf smeert, maar ook illustratief.

In beide Codarts-afvaardigingen wordt live muziek gespeeld. Amalga (van amalgatie – samensmelting) is een interdisciplinair project dat dans, muziek en film combineert. Parallel aan de performance die danser Axelle De Rore en percussionist Wouter Gulikers live uitvoeren, wordt een film op de achterwand van geprojecteerd. In de film zien we De Rore en Gulikers in een industriële ruimte (AINSI in Maastricht) een vergelijkbare performance geven. Hoewel er andere instrumenten worden bespeelt, gaan die beelden nauwelijks een dialoog aan met dat wat zich voor onze ogen afspeelt. Amalga is zeker een aanzet van een interdisciplinaire samenwerking, maar mag nog verder doorgezet worden. Vraag is ook wat de makers precies inhoudelijk willen vertellen binnen de uitwisseling.

Het duet Keep in touch van Ana Isabel Casquilho (ook Codarts) heeft die inhoud wel. Twee mensen zitten bekneld in een onmogelijke relatie. Het duet wordt begeleid door muzikant David Nigro, die indruk maakt met zijn pianospel. Hij tokkelt niet alleen op de toetsen, maar ook op de snaren van de piano. Casquilho werkt ook met taal en laat haar mannelijke danser, Jakub Medrzycki, Pools spreken. Verstaan doen we het niet. Keep in touch is een ‘klassiek’ werk, het speelt met stereotype mannen- en vrouwenrollen zoals we dat wel vaker zien in de dans. Jakub Medrzycki is een brede, sterke danser, die danseres Alessandra Mazza met gemak optilt in enkele acrobatische standen. Zo draagt hij haar met twee handen boven zijn hoofd en klemt haar kunstig tussen zijn benen. In de handelingen ligt het geweld op de loer. Langzaam komt de angstig ogende vrouw uit haar schulp en biedt ze verzet tegen de fysieke dominantie van haar partner. Keep in touch zit dramaturgisch goed in elkaar en kent een duidelijke ontwikkeling.

In het werk van de School voor Nieuwe Dansontwikkelingen staat het thema wezenloosheid centraal. De twee dansmakers Aleksandra Lemm en Emma Daniel creëren met Rave en duet waarin de trage beweging lijnrecht ingaat tegen de dreunende bas van een ophitsend nummer. In het tweede deel van Rave transformeert die fascinerende slow motion in ongecontroleerde moves van zombies. De spanning tussen muziek en beweging valt dan weg waardoor de inzet van Rave in elkaar zakt. Of dat ook opzet is van het concept, wordt niet helemaal duidelijk.

Dezelfde ongecontroleerde en wezenloos ogende beweging zien we ook terug in Nor Jerusalem nor van Burkhard Körner, een duet dat de choreograaf maakte na zijn bezoek aan Jerusalem. Wie die informatie niet heeft zal zoekende zijn naar de betekenis van deze choreografie, die een duidelijk begin en einde kent en een cyclus van orde, destructie en opbouw laat zien in beweging, met hulp van een aantal stoelen. Ze staan aanvankelijk netjes op een rij, maar worden halverwege het stuk door de ruimte geslingerd door de twee dansers die transformeren in apathische zombies. Intrigerend is een Körner’s geluidskeuze: een snerpend emotioneel geladen toon, die het midden houdt tussen gezang en geluid opent het stuk. Een keuze die direct een dramatische sfeer creëert. Drama en scepsis. Live muziek, film en performance. Klassiek zowel als experimentele choreografieën; gevarieerd kunnen we het werk van de verschillende opleidingen gerust noemen.

foto: Jochem Jurgens