Hij lijkt naakt tevoorschijn gestapt uit een beeldengroep van een fontein. Zoals danser Harald Beharie (30) bij aanvang half liggend op een harde rode sokkel zit, oogt hij als een kruising tussen een godenzoon en zeemeermin.

Beharie smeert zijn bruine huid in met vocht en druppelt water op zijn geslacht, veegt zijn zilvergrijze hairextensions uit zijn gezicht en neemt een medisch gelletje in, een tegengif voor een droge mond, om zijn speeksel te vermeerderen tot een waterstraal. Dan begint zijn indrukwekkende fysiek te glimmen. Beharie trekt zijn kniebeschermers strak en stapt bloot, op zwarte sneakers na, van zijn sokkel. Zijn lange dreads dansen over zijn schouders.

Vanaf dan scheert hij in één lange, ongelooflijk indrukwekkende tour de force, tachtig minuten lang, langs de toeschouwers – zij zitten op lage plankieren op het podium. Deze Jamaicaans/Noorse performer maakt in Batty Bwoy (Jamaicaans voor butt boy) een weergaloze transformatie door van woest grommend, gekooid roofdier en headbangende demon tot bevrijde derwisjdanser en meester van zijn eigen queer fysicaliteit.

Telkens weer biedt hij zijn publiek alle kanten van zijn krachtige queerlichaam aan, van kruin tot aars, van kuit tot heup. Toch blijft Beharie iedere minuut in controle, zelfs tot de laatste bevrijdende sprong over alle hoofden heen: zijn lichaam, zijn gender, zijn seksualiteit, ze zijn allemaal van hem, bevochten op demonen, vooroordelen, racisme, vernederingen en lichamelijke ficties over homofobie. Hij gooit ze ons via beweging in alle toonaarden voor de voeten, om uiteindelijk te laten zien: dit ben ik, meester over mezelf.

Hoe hij aan het slot, na een indrukwekkende prestatie en honderden aanslagen op zijn nekspieren door zijn ronddraaiend hoofd, een sprintje trekt langs alle toeschouwers is niet minder dan een overwinnaarsrace. Tot dan heeft hij zijn tong tot het uiterste naar buiten gewrongen om, gepijnigd door demonen, het kwaad uit te drijven, heeft hij het snot voor de ogen gedanst op handen en voeten, heeft hij met trillende billen een jamsessie uitgevoerd en heeft hij met gebogen rug wijdbeens zijn bekken tot het uiterste opgerekt. Beharie kruipt, slikt, ademt en likt. Beharie verleidt, provoceert, swingt, springt en duikt, zonder onheus te confronteren. Hij blijft even kwetsbaar als oppermachtig heerser over publiek en podium. Zijn lichaam is zijn instrument, zijn naaktheid zijn pantser, zijn transformatie zijn wapen.

Op band drijft de Noorse rockband Ring van Möbius hem op, stuwt hem voort, langs psychedelische valleien met langgerekte klanken op hammondorgel richting bergtoppen met riff na riff na riff op elektrische gitaar. Tel het fijne slagwerk en de pakkende bas daarbij nog op. Beharie en Ring van Möbius zijn een gouden match. Zoals ook zijn lichaam samenvalt met wie hij is en gemaakt en getraind lijkt om oneindig lang door te blijven performen. Tot hij via een spleet in de gordijnen met een sprong wegglipt, naar buiten, richting het spoor en de Boor- en Spijkerstraat. Vervolgens komt hij ook nog naakt applaus halen, verlegen glimlachend. Ga het zien, vanavond nog één maal in Utrecht tijdens SPRING Performing Arts Festival. Hopelijk komt Batty Bwoy later vanuit Dansens Hus in Oslo nog eens naar Nederland.

Foto: Julie Hrncirova