Nederlandse kinderen kennen weinig niet-Nederlandse sprookjes. Zo is ook het verhaal van Ayşe en de verliefde wolk nu nog een hoop kinderen niet bekend. Het reART Ensemble en Podium Mozaiek laten met de gelijknamige voorstelling zien dat er een schatkist met nog niet vertelde kinderverhalen voor het oprapen ligt.

Ayşe en de verliefde wolk is gebaseerd op een van de bekendste Turkse sprookjes. Ayşe (hier de Turks-Duitse jazz-zangeres Esra Dalfidan) heeft de mooiste tuin in heel Turkije. Rondom een grote boom heeft ze de meest schitterende bloemen geplant en nu staat de tuin in volle bloei. Alles is goed en wel, tot Zephi (René Groothof) verschijnt en eist dat de tuin van hem wordt. Ayşe stuurt hem weg en wanneer hij niet vertrekt, vallen Duif en Haas hem en zijn paard Grijsje (Dalfidan) aan. Hij vlucht weg met de eveneens verstoten Klitteplant (‘Noem mij maar Klitty’) en samen broeden ze op wraak. Als Zephi de tuin niet mag hebben, dan mag niemand de tuin hebben.

Hoewel de reis en de tuin beide groots en prachtig zijn, is de vormgeving relatief klein en sober. Naast Groothof en Dalfidan zijn enkel vier muzikanten op het podium te zien, onder wie componist Selim Doğru achter de piano. De tuin is een halve cirkel, bestaande uit huis-, tuin- en keukenobjecten, de bloemen zijn geknutseld of worden gespeeld door de muzikanten, en Duif en Haas zijn een adelaars- en een hondenknuffel. Dalfidan en Groothof nemen alle rollen op zich, waarbij Groothof schittert met zijn vele humoristische gezichtsuitdrukkingen en sterke fysieke spel.

De keuze om Groothof en Dalfidan het sprookje afwisselend te laten vertellen en spelen is erg sterk. Het verhaal kent namelijk nogal wat supernatuurlijke wendingen, met name naar het einde toe. Wanneer Zephi terugkeert van zijn reis en middels magisch zand de tuin doet uitdrogen en verdorren, is er een reeks van tegenaanvallen van Ayşes kant, die op hun beurt weer teruggeslagen worden door Zephi en Klitty. Door dit uit te spelen als zijnde de acteurs Groothof en Dalfidan, doet de climax denken aan twee spelende kinderen die elkaar voortdurend proberen te overtreffen. Zo doet de voorstelling vaker een beroep op de verbeelding van de toeschouwer, wat keer op keer een geslaagde keuze blijkt.

Het moge duidelijk zijn dat Groothof na ruim 45 jaar de kneepjes van het jeugdtheatervak nog lang niet verleerd is. Integendeel, Groothof windt vanaf het eerste moment dat hij opkomt de kinderen in het publiek gelijk om zijn vinger. Het is bijna zonde dat hij meespeelt, omdat het onbedoeld extra aandacht vestigt op het feit dat zangeres Dalfidan en componist Doğru geen acteeropleiding genoten hebben en zo in spel en tekstbehandeling minder vaardig zijn.

De muziek van Doğru’s hand heeft een mooie, lichte melancholie die je meeneemt naar het Turkije van Ayşe. Ook de soundscape die gecreëerd wordt, met name de grote regenbui tegen het einde, daagt de verbeelding van het jonge publiek uit. De liedteksten zijn eenvoudig maar effectief, hoewel de zang qua volume niet altijd even goed te verstaan is. Het plezier waarmee Groothof de teksten ten tonele brengt en de kwaliteit van Dalfidans stem zijn sowieso een feestje. Bijzonder mooi is een kleine, intieme scène waarin Ayşe in het Turks zingt voor de verliefde Wolk (Groothof). Even valt de voorstelling stil en met haar de vele kinderen in het publiek.

Het verhaal van Ayşe bevat eeuwenoude wijsheden die nog altijd belangrijk zijn voor kinderen om te leren. Behandel elkaar met liefde, respecteer elkaars grenzen en wensen, en beoordeel iemand niet op zijn uiterlijk of afkomst. Zelfs de kinderen van de Klitteplant krijgen op het eind een plekje in de geredde tuin van Ayşe, ook al zijn deze net als hun vader lelijk onkruid.

Foto: Jean van Lingen