Kleutertheater, zo zal elke regisseur bevestigen die er zich ooit aan waagde, is een stiel apart. Je dient beslagen ten ijs te komen, want een extreem reactief publiekje van ongeveer één meter hoog maakt genadeloos komaf met elke dramaturgische en/of spelmatige zwakte in je voorstelling. Gelukkig weet het Gentse theatergezelschap 4Hoog (grotendeels) wat het doet.

4Hoog bestaat intussen 22 jaar en heeft van spelen voor kleuters zijn core business gemaakt, correctie: van kwaliteitsvolle en artistiek interessante voorstellingen voor kleuters heeft het zijn core business gemaakt. ‘Spelen voor kleuters’ kan immers op veel manieren, en vaak leeft de misvatting dat het voor die leeftijdsgroep niet luid, flitsend en kleurrijk genoeg kan – omdat beelddolle kleuters anders de scènes zouden gaan doorscrollen.

Wolk (3+), een remake met nieuwe cast van een voorstelling uit 2004, is in alles de antipode van deze opvatting. De wat vreemde witte figuur (Bastiaan Vandendriessche) die de kleuters in het foyer komt oppikken is gekleed in een strak jacquet, trekt geen gekke bekken en doet geen goocheltrucs – hij heeft integendeel een soort ernstige sereniteit over zich. Toch kan hij toveren: met een klein wit emmertje en een even wit gietertje maakt hij uit het niets… witte wolken. Baf: alle mondjes open.

Toon en ‘kleur’ van de voorstelling zijn hiermee gezet, en wanneer de kinderen later de wolkenman volgen komen ze terecht in een wondere wereld van delicaat witte kussens en wolkjes, een witte vleugelpiano met witte kruk en de elegante, transparante muziek van Mozart.

Ze zitten rond en op een ovalen speelvlak, waarboven een gebogen ladder met sportjes staat. Vandendriessche zal zich ontpoppen als geanimeerde verteller, danser en pianist, maar éérst moet hij zijn witte lakschoenen aan. Tijd en zorgvuldigheid lijken de inzet van deze Wolk.

Het verhaal volgt de geijkte paden van het sprookje, met een drievuldige queeste en de nodige herhaling. Er is een meisje met een lange sjaal dat omhoog kijkt en daar een wolkenhuis ontwaart – ze besluit ernaartoe te klimmen. Drie helpers krijgt ze onderweg, terwijl ze steeds hoger klimt: een varken, een beer en een olifant (allemaal producten van de verbeelding die ze op de wolken projecteert) tillen haar omhoog. Het biedt Vandendriessche de kans om zich te verliezen in expressieve dierentypetjes die de lachlust van de kinderen opwekken.

Het is de combinatie van humor en actie, maar ook verstilling en abstractie, die Wolk in evenwicht houdt. En verrassing natuurlijk, want eenmaal aangekomen in het wolkenhuis krijgt het meisje met de lange sjaal ook werkelijk vorm in de gedaante van doekacrobate Hazel Lam die uit de hemel komt gewenteld – baf, opnieuw alle mondjes open. Het liefdesspel dat zich vervolgens ontspint tussen de verteller en het meisje is opmaat van de ‘liefdesbeleving’ van kleuters: om van te smullen: ze spelen ‘kiekeboe’ met de lange witte doeken en in plaats van te kussen (èèeik!) doen ze discreet neuze-neuze.

Enkel naar het einde toe lijken de makers van Wolk zich te laten gaan, en verliezen ze hun gevoel voor finesse: de herhaling wordt net één keer te veel ingezet (‘Is er iemand thuis?’), het schmieren gaat net dat tikkeltje over the top. Daardoor valt het tempo weg, kraakt de spanningsboog – en beginnen de kinderen verveeld rond te kijken. Het dansante liefdesduet tussen de Vandendriessche en Lam duurt een paar minuten te lang, geroezemoes neemt het over en je weet: het is op.

Kleutertheater, het is dansen op het slappe koord. Je moet al van zeer goede huize zijn om er niet heel eventjes af te vallen.